Inspecteur kan met bewijsvermoeden voldoen aan verzwaarde bewijslast voor boete (II)

Inspecteur kan met bewijsvermoeden voldoen aan verzwaarde bewijslast voor boete (II)

Gegevens

Nummer
2025/1161
Publicatiedatum
18 juli 2025
Auteur
Redactie
ECLI
ECLI:NL:HR:2025:1169
Rubriek
Formeel belastingrecht
Relevante informatie

Belanghebbende exploiteert onroerende zaken. Aan belanghebbende zijn een naheffingsaanslag en vergrijpboete (art. 67f AWR) opgelegd omdat belanghebbende ten onrechte omzetbelasting in aftrek heeft gebracht. Daarnaast heeft de inspecteur op grond van art. 10a lid 3 AWR een vergrijpboete opgelegd omdat geen suppleties zijn gedaan. Hof Den Haag heeft de boetes in stand gelaten omdat belanghebbende grove schuld valt te verwijten. Als ervaren exploitant moet belanghebbende hebben geweten dat aan vrijgestelde verhuur toe te rekenen voorbelasting niet in aftrek kan worden gebracht.

De Hoge Raad laat dit hofoordeel in stand. In fiscale boetezaken geldt de verzwaarde bewijslast (‘overtuigend aantonen’) voor de inspecteur voor de bestanddelen van het beboetbaar feit. De bewezenverklaring van deze bestanddelen – in dit geval de grove schuld – kan steunen op een bewijsvermoeden. In dit geval heeft het hof zijn oordelen over de aanwezigheid van grove schuld echter niet gebaseerd op aannames, maar op het juiste normatieve oordeel dat belanghebbende redelijkerwijs had moeten begrijpen dat aftrek van voorbelasting die toerekenbaar is aan vrijgestelde verhuur niet is toegestaan en dat zij door het achterwege laten van suppleties te weinig belasting zou betalen.