Eindarrest HR NTFR 2025/245: bewijs ‘bijzonder geval’ niet geleverd zodat pkv wordt gematigd
Eindarrest HR NTFR 2025/245: bewijs ‘bijzonder geval’ niet geleverd zodat pkv wordt gematigd
Gegevens
- Nummer
- 2025/1166
- Publicatiedatum
- 18 juli 2025
- Auteur
- Redactie
- Rubriek
- Formeel belastingrecht
- Relevante informatie
Eindarrest na HR 24 januari 2025, ECLI:NL:HR:2025:106, .
In dat arrest heeft de Hoge Raad belanghebbende met betrekking tot de proceskostenvergoeding voor de cassatiefase de gelegenheid geboden bewijs te leveren dat zij wat betreft de WHpkv is aan te merken als een bijzonder geval in de zin van HR 17 januari 2025, ECLI:NL:HR:2025:46, .
Hiervoor moet door belanghebbende worden bewezen kort gezegd dat haar bedrijfsmodel niet aan ten minste een van de volgende criteria voldoet: (i) er wordt opgetreden op basis van no cure, no pay, (ii) daarbij worden zodanige afspraken met de cliënten gemaakt dat het bedrag van eventuele proceskostenvergoedingen aan de gemachtigde of aan het kantoor wordt afgedragen, en (iii) de procedures op een zodanige wijze worden gevoerd dat de daarin toegekende proceskostenvergoedingen de in redelijkheid gemaakte kosten ver overtreffen. Belanghebbende heeft onder meer gesteld dat zij niet aan het derde criterium voldoet. De Hoge Raad die in het arrest eerst een nadere uitleg geeft aan de beoordeling van het bedrijfsmodel, acht belanghebbende echter niet geslaagd in haar bewijslast. Daarom kent de Hoge Raad een proceskostenvergoeding voor de cassatiefase toe met in achtneming van een vermenigvuldigingsfactor van 0,10 ex art. 30a lid 2 onderdeel b Wet WOZ.
(Cassatieberoep gegrond.)