CO2-uitstoot van ingevoerde Zweedse bifuel-auto’s kan worden bepaald aan de hand van Zweedse kentekenbewijzen

CO2-uitstoot van ingevoerde Zweedse bifuel-auto’s kan worden bepaald aan de hand van Zweedse kentekenbewijzen

Gegevens

Nummer
2022/579
Publicatiedatum
13 mei 2022
Auteur
Redactie
ECLI
ECLI:NL:PHR:2022:399
Rubriek
Motorrijtuigen en belastingen
Relevante informatie
Art. 9, lid 11, BPM

A-G IJzerman heeft conclusie genomen over de vraag hoe voor de heffing van BPM de CO2-uitstoot van uit Zweden ingevoerde bifuel auto’s moet worden bepaald, indien de Europese typegoedkeuringen enkel een meting van CO2-uitstoot op basis van benzine vermelden, terwijl de oorspronkelijke Zweedse kentekenbewijzen voorhanden zijn, met meetresultaten van de CO2-uitstoot op basis van gebruik van respectievelijk benzine en CNG.

Het gaat om het beroep in cassatie van de staatssecretaris tegen de uitspraak van Hof Arnhem-Leeuwarden van 6 april 2021, nrs. 20/00470 t/m 20/00475, ECLI:NL:GHARL:2021:3277 (NTFR 2021/1433).

Belanghebbende heeft vanuit Zweden zes gebruikte personenauto’s naar Nederland overgebracht. De auto’s beschikken over twee afzonderlijke brandstoftanks. Het zijn zogenoemde bifuel auto’s die kunnen rijden op benzine dan wel op samengeperst aardgas of biomethaan (CNG).

Voor de auto’s zijn Europese typegoedkeuringen verleend die zien op het voertuigtype met als brandstof benzine (monofuel). De Zweedse kentekenbewijzen vermelden: het typegoedkeuringsnummer, als brandstof zowel benzine als CNG en bij de CO2-uitstoot worden de uitstootgegevens voor elk van beide brandstofsoorten vermeld. De CO2-uitstoot bij rijden op CNG is lager dan bij rijden op benzine.

Bij de registraties van de auto’s in 2017 en 2018 in het Nederlandse kentekenregister heeft de RDW bij vijf auto’s als energiebronnen van de motor van het voertuig benzine en CNG vermeld en bij één auto alleen benzine. In het kentekenregister in Nederland is de CO2-uitstoot vermeld die correspondeert met de verleende Europese typegoedkeuring, dus de CO2-uitstoot op basis van gebruik van benzine.

Belanghebbende heeft de verschuldigde BPM berekend door uit te gaan van de op de Zweedse kentekenbewijzen vermelde CO2-uitstoot op basis van CNG. De inspecteur gaat uit van de hogere CO2-uitstoot op basis van benzine en heeft de daarvan uitgaande meer verschuldigde BPM nageheven.

Het hof heeft geoordeeld dat art. 9, lid 11, BPM bepaalt dat de CO2-uitstoot op basis van CNG voorrang heeft op de CO2-uitstoot op basis van benzine. Indien de op de voorgeschreven wijze gemeten CO2-uitstoot op basis van CNG is aangetoond op een in art. 6a Uitv.reg. BPM voorgeschreven wijze, komt volgens het hof geen betekenis toe aan de CO2-uitstoot op basis van benzine.

Het hof heeft vervolgens geoordeeld dat de vermelding van CO2-uitstoot op basis van CNG in de Zweedse kentekenbewijzen, volstaat voor de aanname dat de CO2-uitstoot is gemeten volgens de Europees voorgeschreven methode en dat daarom geen betekenis toekomt aan de Europese typegoedkeuringen die enkel de CO2-uitstoot op basis van benzine vermelden. Belanghebbende heeft volgens het hof met de Zweedse kentekenbewijzen de CO2-uitstoot op basis van CNG aangetoond. Het hof heeft belanghebbende in het gelijk gesteld.

Thans komt de staatssecretaris in cassatie op tegen de hofuitspraak met een middel dat inhoudt dat het hof ten onrechte heeft geoordeeld dat voor de heffing van de BPM inzake de auto’s uitgegaan moet worden van de CO2-uitstoot op basis van gebruik van CNG als brandstof in plaats van, zoals de staatssecretaris voorstaat, de CO2-uitstoot op basis van benzine.

De advocaat-generaal merkt op dat in cassatie als onbestreden vast staat dat de CO2-uitstoot op basis van verbruik van respectievelijk benzine en CNG die vermeld staan in de Zweedse kentekenbewijzen, volgens EU-regelgeving is vastgesteld. Dat betekent dat ter zake van de auto’s inderdaad een meting van de CO2-uitstoot op basis van benzine en CNG is verricht, zoals bedoeld in art. 9, lid 11, BPM.

In dat geval dient ter zake van de registratie van de auto’s in het kentekenregister wettelijk te worden uitgegaan van de CO2-uitstoot op basis van CNG, omdat indien de meting mede met LPG of aardgas als brandstof is uitgevoerd, de CO2-uitstoot van de auto met LPG of aardgas als brandstofsoort moet worden gehanteerd.

Aangezien in casu bij de auto’s dient uit te worden gegaan van de CO2-uitstoot op basis van CNG, zijn de Europese typegoedkeuringen van de auto’s, die zijn gebaseerd op benzine als brandstof, volgens de advocaat-generaal niet bruikbaar.

Wat dan resteert voor het bewijzen van de CO2-uitstoot van de auto’s zijn de Zweedse kentekenbewijzen. De advocaat-generaal meent dat van de daarin vermelde gegevens moet worden uitgegaan.

Dat betekent dat belanghebbende bij de registratie van de auto’s in het kentekenregister terecht is uitgegaan van de in Zweden reeds vastgestelde CO2-uitstoot op basis van CNG.

De conclusie strekt ertoe dat het beroep in cassatie van de staatssecretaris ongegrond dient te worden verklaard.