Informele verrekening binnen naheffingsaanslag BPM met 73 auto’s niet mogelijk

Informele verrekening binnen naheffingsaanslag BPM met 73 auto’s niet mogelijk

Gegevens

Nummer
2022/961
Publicatiedatum
5 augustus 2022
Auteur
Redactie
ECLI
ECLI:NL:RBNNE:2022:2224
Rubriek
Motorrijtuigen en belastingen
Trefwoorden
ex-rental, koerslijst, informele verrekening, interne compensatie
Relevante informatie
Art. 7 BPM, Art. 10 BPM

Belanghebbende heeft bij de aangiften BPM in de periode juni 2013 tot en met december 2016 gebruik gemaakt van vervalste koerslijsten. Hij is daarvoor strafrechtelijk veroordeeld. Het strafvonnis is onherroepelijk geworden. De inspecteur heeft een naheffingsaanslag opgelegd over die periode van in totaal € 141.385. De naheffingsaanslag betreft 73 auto’s. Bij de berekening daarvan is ter zake van 68 auto’s een positief bedrag vastgesteld en bij vijf auto’s een negatief bedrag. Het bedrag van de naheffingsaanslag is een saldobedrag. Bij uitspraak op bezwaar is de naheffingsaanslag verminderd tot € 75.933 en voor vijftien auto’s is de naheffing op nihil vastgesteld. Voor 45 auto’s is er beroep ingesteld. Ter zitting is voor elf auto’s het beroep ingetrokken. Belanghebbende wil ‘informele verrekening’, dat wil zeggen dat hij voor die gevallen waar - op autoniveau - niet alleen de naheffingsaanslag, maar ook het oorspronkelijk op aangifte voldane bedrag te hoog is geweest, verrekening wil met de bedragen die op autoniveau positief blijven. De rechtbank oordeelt dat zo’n ‘informele verrekening’ niet mogelijk is, omdat de BPM op autoniveau beoordeeld moet worden. Het is niet mogelijk om een (hogere) teruggave van BPM voor de ene auto met de verschuldigde BPM ter zake van een andere auto te verrekenen, ook niet als de naheffingsaanslag meerdere auto’s betreft. De door de inspecteur gehanteerde saldering beschouwt de rechtbank als een impliciete ambtshalve vermindering van de voldoening op aangiften, die gelijktijdig met de naheffingsaanslag heeft plaatsgevonden. Wegens de beoordeling op autoniveau zijn volgens de rechtbank de beroepen voor vijftien auto’s waarvan de uitspraak op bezwaar nihil is, dan ook ongegrond. Ook wat betreft de correctie op de waarde volgens de koerslijst stelt de rechtbank belanghebbende voor vele van de resterende negentien auto’s in het ongelijk. Het gaat dan om de status van ex-rental, het ontbreken van een alarmklasse 3 en ter zake van één auto om het ontbreken van originele velgen. Met betrekking tot één auto zijn partijen het erover eens dat belanghebbende niet degene is op wiens naam het motorrijtuig gesteld is in het kentekenregister. Het belastbare feit knoopt aan bij de registratie. Hoewel belanghebbende de indruk heeft gewekt dat hij de aanvrager van het kenteken was, is hij het niet en dus is hij volgens de rechtbank niet de belastingplichtige. De rechtbank geeft partijen in haar tussenuitspraak de instructie om de door de rechtbank gegeven oordelen cijfermatig uit te werken en onderling af te stemmen.

(Beslissing aangehouden.)