Belanghebbende heeft op grond van de afspraken in het ouderschapsplan recht op toepassing van de IACK

Belanghebbende heeft op grond van de afspraken in het ouderschapsplan recht op toepassing van de IACK

Gegevens

Nummer
2022/1116
Publicatiedatum
22 september 2022
Auteur
Redactie
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2022:5138
Rubriek
Inkomstenbelasting diversen
Trefwoorden
doorgaans criterium, tot het huishouden behoren
Relevante informatie
Art. 8.14a lid 1 onderdeel b Wet IB 2001, Art. 44b Uitv.reg. IB 2001

Belanghebbende heeft uit een eerdere relatie twee kinderen uit 2004 en 2010. Met zijn ex-partner heeft hij een ouderschapsplan opgesteld waarin is geregeld wanneer bij wie de kinderen zijn. De kinderen stonden op het woonadres van de ex-partner ingeschreven. In geschil is of belanghebbende recht heeft op de inkomensafhankelijke combinatiekorting. Belanghebbende meent van wel. Hij stelt dat zijn zoon uit 2010 151 dagen tot zijn huishouden heeft behoord: 100 reguliere dagen, 41 vakantiedagen en 10 overige dagen. Belanghebbende stelt dat het ‘doorgaans criterium’ van de Hoge Raad breder uitgelegd moet worden. De inspecteur betwist dat, hij stelt dat dat criterium betekent dat de zoon doorgaans in een repeterend ritme minstens drie dagen in de week, 156 dagen per jaar bij belanghebbende verblijft. Vakanties en overige dagen tellen niet mee voor dit doorgaans repeterend ritme.

De vraag is volgens de rechtbank of de zoon gedurende 2018 voor minstens zes maanden tot zowel het huishouden van belanghebbende als van zijn ex-partner heeft behoord. De rechtbank merkt daarbij op dat het criterium van doorgaans drie dagen in art. 44b Uitv.reg. IB 2001 een versoepeling is van het criterium van (steeds) drie gehele dagen. De weken waarin de zoon drie dagen, drie en een halve dag of vier dagen bij belanghebbende verbleef, wordt aan het vereiste criterium voldaan. De rechtbank leidt uit het ouderschapsplan dat de zoon in ieder geval gedurende zes maanden tot beide huishoudens behoorde. In de oneven weken verbleef de zoon drie en een halve dag tot vier dagen bij belanghebbende. Dat betekent dat de zoon gedurende perioden die in totaal ten minste zes maanden belopen tot het huishouden van beide ouders heeft behoord. Belanghebbende heeft recht op inkomensafhankelijke combinatiekorting.

(Beroep gegrond.)