Premieplicht voor in Nederland wonende schipper, Rijnvarendenovereenkomst niet van toepassing

Premieplicht voor in Nederland wonende schipper, Rijnvarendenovereenkomst niet van toepassing

Gegevens

Nummer
2022/1374
Publicatiedatum
24 november 2022
Auteur
Redactie
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2022:6233
Rubriek
Sociale Zekerheid
Relevante informatie
Art. 6 AOW, Art. 15 Verdrag Nederland-Bulgarije, Art. 11 AWR, Art. 13 Verordening (EG) nr. 883/2004

Belanghebbende heeft de Nederlandse nationaliteit en woont in Nederland. Van 1 januari 2015 tot en met 31 mei 2015 had belanghebbende twee werkgevers, elk voor 50%: SA1 te Luxemburg en SA2 gevestigd te Bulgarije. Per 1 juni 2015 is belanghebbende volledig in dienst van SA1. Belanghebbende was in 2015 in dienst als schipper op een tankschip dat in de Rijnvaart pleegt te worden gebruikt. De eigenaar van het schip is in Nederland gevestigd, maar wordt geëxploiteerd door SA1.

In geschil is of belanghebbende van 1 januari 2015 tot 31 mei 2015 verplicht verzekerd in Nederland is voor de PVV. Voorts is in geschil of belanghebbende recht heeft op een voorkoming van dubbele belasting voor de van SA2 ontvangen inkomsten. De rechtbank legt voor de vraag of belanghebbende wel of niet premieplichtig is in Nederland de bewijslast bij belanghebbende. De reden is dat hij zich op een afwijking van de hoofdregel beroept. De rechtbank leidt vervolgens uit de stukken af dat de beloning van de Bulgaarse werkgever niet is gegeven voor beroepswerkzaamheden als varend personeel op een schip. Het is aannemelijk dat de beloning een soort prestatiebonus is voor het benaderen van andere schippers voor opslag. De vergoeding is dus niet voor werkzaamheden als Rijnvarende. De conclusie is dus dat belanghebbende in de eerste vijf maanden van 2015 zowel werkzaamheden als Rijnvarende verrichtte als andere werkzaamheden in dienstbetrekking. Omdat belanghebbende niet als Rijnvarende onderworpen is aan Nederlandse of Bulgaarse socialezekerheidswetgeving, is de Rijnvarendenovereenkomst niet van toepassing op belanghebbende. Op grond van art. 13 van Basisverordening 883/2004 is in de situatie van belanghebbende de Nederlandse wetgeving van toepassing. De woonstaat is heffingsbevoegd omdat de twee werkgevers van belanghebbende domicilie in verschillende lidstaten hebben.

Vervolgens oordeelt de rechtbank dat belanghebbende geen recht heeft op voorkoming van dubbele belasting. Uit het vaartijdenboek blijkt namelijk dat het schip in 2015 niet in Bulgarije heeft gevaren. De dienstbetrekking is dus niet in Bulgarije uitgeoefend. Dan zijn op grond van art. 15 van het Belastingverdrag met Bulgarije de inkomsten belastbaar in Nederland.

(Beroep ongegrond.)