Geen negatieve inkomsten eigen woning wegens onduidelijkheid welk deel als hoofdverblijf kan worden gekwalificeerd

Geen negatieve inkomsten eigen woning wegens onduidelijkheid welk deel als hoofdverblijf kan worden gekwalificeerd

Gegevens

Nummer
2023/96
Publicatiedatum
24 januari 2023
Auteur
Redactie
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2023:52
Rubriek
Eigenwoningregeling
Relevante informatie
Art. 3.110 Wet IB 2001, Art. 3.111 Wet IB 2001, Art. 3.120 Wet IB 2001, Art. 7.8 Wet IB 2001

Belanghebbende woont in België en heeft twee kinderen van 27 en 29 jaar oud. Belanghebbende is kwalificerend buitenlands belastingplichtige. Belanghebbende is eigenaar van een hoevewoning met stal. In 2015 is belanghebbende gescheiden. In geschil is of belanghebbende recht heeft op aftrek van negatieve inkomsten uit eigen woning. Daarbij is voornamelijk in geschil wat kan worden aangemerkt als de eigen woning.

De rechtbank leidt uit beelden van Google Streetview af dat de hoevewoning uit twee delen lijkt te bestaan. Ter zitting heeft belanghebbende onder meer verklaard dat hij sinds de scheiding in de stal woont en zijn kinderen in de grote woning. De ex-echtgenoot heeft daar na de scheiding ook gewoond, maar is inmiddels verhuisd. Toen belanghebbende de woning kocht, was de stal al omgebouwd tot woning. De rechtbank leidt daaruit af dat slechts een deel van de gehele hoevewoning aan hem als hoofdverblijf ter beschikking staat, aangezien de kinderen (met zijn ex) in de hoevewoning wonen en hij in de stal. De rechtbank leidt uit de verklaringen af dat belanghebbende en zijn kinderen geen gezamenlijke huishouding voeren. Dit betekent derhalve dat slechts een deel als eigen woning gekwalificeerd kan worden en wel het deel dat niet aan de kinderen ter beschikking wordt gesteld. Nu niet duidelijk is welk deel van het object belanghebbende ter beschikking staat en welke waarde daaraan gegeven moet worden, heeft belanghebbende volgens de rechtbank niet aannemelijk gemaakt dat hij (negatieve) inkomsten uit eigen woning heeft genoten.

(Beroep ongegrond.)