Hoge Raad buigt bewijsoordeel van hof over beboetbaar feit bij

Hoge Raad buigt bewijsoordeel van hof over beboetbaar feit bij

Gegevens

Nummer
2023/143
Publicatiedatum
3 februari 2023
Auteur
Redactie
ECLI
ECLI:NL:HR:2023:97
Rubriek
Formeel belastingrecht
Relevante informatie
Art. 67e AWR

In een boetezaak heeft hof Amsterdam (NTFR 2022/2875) geoordeeld dat aannemelijk is dat belanghebbende aanzienlijke bedragen aan inkomsten heeft genoten en dat het aan de opzet van belanghebbende is te wijten dat te weinig belasting is geheven. A-G Niessen heeft in zijn conclusie (NTFR 2022/3410) op een ambtshalve bijgebrachte grond geconcludeerd tot vernietiging van de hofuitspraak. Volgens de A-G is het hof bij de beoordeling van de boete namelijk ten onrechte ervan uitgegaan dat de normale bewijsmaatstaf ‘aannemelijk maken’ geldt. Anders dan de A-G ziet de Hoge Raad geen aanleiding tot vernietiging van de hofuitspraak. Zoals in HR 8 april 2022, NTFR 2022/1628, is overwogen, gelden voor de bestanddelen van een beboetbaar feit – in dit geval dat sprake is van opzet en dat de aanslag te laag is vastgesteld – een verzwaarde bewijslast (‘doen blijken’) voor de inspecteur. Het hof heeft deze bewijsmaatstaf niet miskend. Het hof heeft met zijn oordeel tot uitdrukking willen brengen dat buiten redelijke twijfel is dat het aan opzet van belanghebbende is te wijten dat te weinig belasting is geheven, aldus de Hoge Raad. En ondanks het gebruik van het woord ‘aannemelijk’ moet het ervoor worden gehouden dat het hof heeft bedoeld dat buiten redelijke twijfel vaststaat dat de aanslag op een te laag bedrag is vastgesteld.

(Volgt ongegrondverklaring.)