Onlangs werd bekend dat de Algemene Rekenkamer heeft besloten haar uitgebreide onderzoekdossiers over de Technoleaseaffaire van de jaren negentig van de vorige eeuw over te dragen aan het Nationaal Archief. Deze overdracht wordt gedaan met het advies aan het Nationaal Archief om daarbij een beperking van maar liefst 75 jaar in acht te nemen. Dat zou betekenen dat deze dossiers na ruim 25 jaar bij de Algemene Rekenkamer te zijn opgeborgen nog eens 75 jaar extra achter slot en grendel bij het Nationaal Archief voor het publiek verdwijnen. De uiteindelijke beslissing hierover is aan het Nationaal Archief. Als men bedenkt dat eind vorig jaar het grootste deel van de laatste nog niet prijsgegeven dossiers over de in 1963 gepleegde moord op John F. Kennedy publiek zijn gemaakt, dan dringt de conclusie zich op dat de kennis die de Algemene Rekenkamer met haar bevoegdheden voor onderzoek op grond van de Comptabiliteitswet heeft vergaard over de Technoleasezaak, kennelijk nog meer wordt afgeschermd dan de archieven over de moord op de Amerikaanse president Kennedy.
Dit concludeert althans mr. H.B. Kramer oud-projectleider van dit onderzoek in zijn op 11 oktober 2022 gehouden speech ter gelegenheid van zijn afscheid van de Algemene Rekenkamer na een dienstverband aldaar van 36 jaar als onderzoeker, projectleider en manager van verschillende onderzoeksafdelingen en ten slotte als Raadsadviseur Institutionele Zaken. Ter gelegenheid van dit afscheid heeft Kramer een boek geschreven, getiteld ‘De Algemene RekenKramer – Rekenkamer-onderzoek in de praktijk (Persoonlijke onderzoeksbelevingen)’. Het boek is in de eerste plaats bedoeld voor nieuwe onderzoekers bij de Algemene Rekenkamer, maar schetst ook een historisch beeld. Het is een intern uitgegeven boek maar ook oud-medewerkers van de Algemene Rekenkamer kunnen een exemplaar opvragen waarmee het boek ook buiten de Algemene Rekenkamer bekend is. Ik voel me daarom vrij uit dit boek te citeren. In het voorwoord geeft het managementteam van de Algemene Rekenkamer aan dat het boek een persoonlijk verhaal is, ‘geschreven vanuit het perspectief, de beleving en de ervaringen van Harry Kramer’. Er staan, aldus het managementteam ‘opvattingen en herinneringen in die niet altijd gestaafd kunnen worden en dus een persoonlijke opvatting van Harry zijn.’ Het boek is dan ook op strikt persoonlijke titel geschreven en bevat derhalve niet de mening van de Algemene Rekenkamer.
Het is boeiende literatuur waarin vele onderzoekdossiers worden beschreven; voor fiscalisten is in het bijzonder interessant het hoofdstuk ‘Financiële relaties met grote ondernemingen’,1 waarin de door Kramer en zijn collega’s namens de Algemene Rekenkamer onderzochte Technoleasezaken tussen Philips en de Rabobank enerzijds en tussen Fokker en de Rabobank anderzijds uitgebreid aan bod komen. Dit onderzoek resulteerde in het Rekenkamerrapport: ‘Financiële relaties met grote ondernemingen’.2
Naar deze zaken heeft ook de onder mijn leiding staande Onderzoeksgroep Technolease van het Fiscaal Instituut Tilburg van Tilburg University onderzoek gedaan; dit heeft in 2016 geresulteerd in het boek ‘Het Technolease drama (Eens maar nooit weer?)’.3 Het eerste exemplaar van dit boek werd op 21 november 2016 in de aula van Tilburg University aangeboden aan Jan Timmer, de president-directeur van Philips in de periode 1990-1996, het tijdvak waarin de beide Technoleasezaken speelden. Het boek bevat een zo nauwkeurig mogelijke reconstructie, analyse en beoordeling van deze twee zaken.