Geen arbeidskorting van toepassing op belaste nabetaling Duitse DRV-bund

Geen arbeidskorting van toepassing op belaste nabetaling Duitse DRV-bund

Gegevens

Nummer
2023/326
Publicatiedatum
16 maart 2023
Auteur
Redactie
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2022:2883
Rubriek
Arbeid, loon en resultaat
Relevante informatie
Art. 1.7a Wet IB 2001, Art. 3.146 lid 1 Wet IB 2001, Art. 8.1 Wet IB 2001, Art. 8.11 lid 1 Wet IB 2001, Art. 6 Wet RO, Art. 6:22 Awb, Art. 6 EVRM, Art. 8 EVRM, Art. 13 EVRM, Art. 1 EP EVRM

De inspecteur heeft aan belanghebbende een aanslag IB/PVV 2013 opgelegd, waarbij in geschil is of belanghebbende recht heeft op toepassing van de arbeidskorting en of de nabetaling van de DRV-Bund terecht in 2013 in de heffing is betrokken. Het hof neemt het oordeel van de rechtbank integraal over. Omdat belanghebbende geen met tegenwoordige arbeid genoten inkomen heeft genoten, heeft hij geen recht op arbeidskorting. Daaronder wordt weliswaar mede verstaan loon genoten wegens tijdelijke arbeidsongeschiktheid ten gevolge van ziekte, maar een Duitse arbeidsongeschiktheidsuitkering is niet zonder meer gelijk te stellen aan een Nederlandse tijdelijke arbeidsongeschiktheidsuitkering. Belanghebbende heeft onvoldoende aangedragen om deze Duitse uitkering te kunnen kwalificeren als een tijdelijke arbeidsongeschiktheidsuitkering. Belanghebbende heeft verder aangevoerd dat een nabetaling van DRV-Bund ten onrechte in het belastbaar inkomen uit werk en woning is begrepen. Voor zover belanghebbende heeft bedoeld dat de nabetaling op een ander jaar dan 2013 betrekking heeft, faalt deze beroepsgrond. Op grond van art. 3.146 Wet IB 2001 worden inkomsten uit tegenwoordige en vroegere arbeid geacht te zijn genoten op het tijdstip waarop zij zijn ontvangen, verrekend, ter beschikking gesteld, of vorderbaar en tevens inbaar zijn. De door belanghebbende bedoelde nabetaling is ontvangen in 2013 en behoort daarom tot het belastbaar inkomen uit werk en woning over 2013. Feiten en omstandigheden die tot een ander oordeel zouden moeten leiden, namelijk dat deze nabetaling reeds in een eerder jaar vorderbaar en inbaar zou zijn, zijn door belanghebbende niet gesteld, laat staan aannemelijk gemaakt. Dat de uitkering reeds in 2006 had moeten worden toegekend, zoals belanghebbende stelt, maakt dit niet anders. De opmerking van belanghebbende dat hij mogelijk nog aanspraak kan maken op rente over de nabetaling van DRV-Bund doet niet af aan de belastbaarheid van deze (in 2013 ontvangen) nabetaling.

(Hoger beroep ongegrond.)