De rechter kan verschillende argumenten aandragen voor een door hem gekozen uitleg van de wet. Daarmee zal hij steeds proberen te onderbouwen waarom zijn uitleg overeenstemt met de bedoeling van de wetgever.1 Algemeen geaccepteerd is dat de rechter daarbij kijkt naar bijvoorbeeld de tekst van de wet, naar haar totstandkomingsgeschiedenis en naar het wettelijke systeem. Ook gangbaar is de opvatting dat de rechter daarbij rekening houdt met algemeen geaccepteerde rechtsbeginselen, zoals het evenredigheidsbeginsel.2 In deze Opinie wil ik echter een meer omstreden rechtsvindingsmethode bespreken: anticipatie.
Onder anticipatie versta ik dat de rechter de uitleg van een wettelijke bepaling zoals die op enig moment door de Staten-Generaal is aangenomen, onderbouwt aan de hand van gedragingen van de wetgever die hebben plaatsgevonden na dat moment en die licht werpen op de uit te leggen, eerdere wettelijke bepaling. Het gaat dan om gedragingen zoals een (voorgestelde of al aangenomen) latere wijziging van de desbetreffende wettelijke bepaling of zoals een uitlating die over de desbetreffende wettelijke bepaling wordt gedaan tijdens de parlementaire behandeling van een ander wetsvoorstel. In het belastingrecht doet dit zich geregeld voor.3
Over de toelaatbaarheid van anticiperende rechtsvinding wordt zoals gezegd verschillend gedacht. Tegenstanders betogen dat toekomstige gedragingen van de wetgever niets kunnen zeggen over zijn bedoeling toen de wet werd aangenomen.4 Zij betogen dat de rechter zich in beginsel niet moet inlaten met anticiperende rechtsvinding, zeker als dit in het nadeel van de belastingplichtige is.5 Voorstanders wijzen erop dat de rechter niet slechts rekening moet houden met de oorspronkelijke bedoeling van de wetgever, maar ook met (politiek onomstreden)6 wensen en (maatschappelijke) opvattingen die de hedendaagse wetgever vertegenwoordigt.7 In die laatste visie moet de rechter rekening houden met of zelfs voorrang geven aan het huidige juridische cultuurbeeld.8
Is de belastingrechter duidelijk over zijn visie op anticipatie? Met het oog op die vraag licht ik in deze Opinie een aantal recente voorbeelden uit van gevallen waarin de belastingrechter wel of juist niet doet aan anticiperende rechtsvinding, om vervolgens enkele observaties daarover te delen.