Bij afwijzing huurtoeslag is onvoldoende rekening gehouden met de door eiseres gestelde omstandigheden

Bij afwijzing huurtoeslag is onvoldoende rekening gehouden met de door eiseres gestelde omstandigheden

Gegevens

Nummer
2023/668
Publicatiedatum
25 mei 2023
Auteur
Redactie
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2023:3079
Rubriek
Formeel belastingrecht
Relevante informatie
Art. 1a WHT, Art. 13b Awir, Art. 15 Awir

Belanghebbende (en/of haar toeslagpartner) hebben geen uitstel gehad voor het indienen van hun aangifte ib/pvv over 2020, met als gevolg dat zij de huurtoeslag over 2020 uiterlijk 1 september 2021 hadden moeten aanvragen. De aanvraag is door de Belastingdienst/Toeslagen ontvangen op 3 september 2021. In haar bezwaarschrift, tijdens het hoorgesprek en in haar beroepschrift heeft belanghebbende persoonlijke omstandigheden beschreven, die redengevend zijn geweest voor de te late indiening. Belanghebbende is niet ter zitting verschenen, met als gevolg dat zij deze omstandigheden en in hoeverre deze ervoor hebben gezorgd dat de aanvraag niet tijdig ingediend kon worden, niet verder heeft kunnen toelichten. De Belastingdienst/Toeslagen heeft het verzoek afgewezen, omdat het te laat is ingediend, zonder iets te overwegen over de benoemde persoonlijke omstandigheden. Rechtbank Noord-Holland overweegt dat art. 15 Awir van dwingendrechtelijke aard is. Dat betekent dat de Belastingdienst/Toeslagen een aanvraag moet afwijzen als deze buiten de termijn is ingediend. Er is daarmee geen ruimte om een belangenafweging te maken. Dit kan niet getoetst worden aan de Grondwet. Het is echter wel mogelijk om te toetsen aan rechtsbeginselen, waaronder het evenredigheidsbeginsel, als de wetgever bij het maken van de wettelijke bepaling bepaalde omstandigheden niet of niet goed onder ogen heeft gezien. Dit worden in door de rechtbank genoemde uitspraken van de Hoge Raad ‘niet of niet ten volle verdisconteerde bijzondere omstandigheden’ genoemd. Als daarvan sprake is, kan wel getoetst worden aan de rechtsbeginselen, wat ertoe kan leiden dat een wetsbepaling in een concreet geval buiten toepassing wordt gelaten en dat er tot een andere uitkomst wordt gekomen. Volgens de rechtbank hoeft niet beoordeeld te worden of sprake is van ‘niet of niet ten volle verdisconteerde bijzondere omstandigheden’ en of, als die er zijn, die ertoe zouden moeten leiden dat art. 15 Awir in dit concrete geval buiten toepassing moet worden gelaten. De gegeven motivering kan de uitspraak op bezwaar niet dragen, gelet op de door belanghebbende aangevoerde bijzondere omstandigheden. De Belastingdienst/Toeslagen heeft geen aandacht besteed aan de vraag of de persoonlijke omstandigheden van belanghebbende ertoe hebben geleid dat haar niet kan worden tegengeworpen dat zij de aanvraag niet op tijd heeft ingediend, noch aan de omstandigheid dat belanghebbende maar twee dagen te laat was met haar aanvraag huurtoeslag. De zaak wordt daarom terugverwezen naar de Belastingdienst/Toeslagen. In een nieuw besluit moet kenbaar gemaakt worden hoe deze omstandigheden bij de beoordeling zijn betrokken.

(Beroep gegrond.)