Hoge Raad wijst verzoek om wraking van wrakingskamer af

Hoge Raad wijst verzoek om wraking van wrakingskamer af

Gegevens

Nummer
2023/670
Publicatiedatum
25 mei 2023
Auteur
Redactie
ECLI
ECLI:NL:HR:2023:734
Rubriek
Formeel belastingrecht
Relevante informatie
Art. 8:15 Awb, Art. 8:16 Awb

Belanghebbende heeft op 16 februari 2023 de wraking verzocht van enige leden van de Hoge Raad. Dit wrakingsverzoek zou worden behandeld op 27 maart 2023. Belanghebbende heeft voor deze zitting op 7 maart 2023 een oproepingsbrief gehad. Belanghebbende heeft op 23 maart 2023 de wraking verzocht van de leden van de wrakingskamer. Redengevend daarvoor is dat de oproep voor de zitting van 27 maart 2023 niet aangetekend is verzonden en haar niet tijdig heeft bereikt en dat die zittingsdatum is vastgesteld zonder overleg met haar. Volgens de Hoge Raad rechtvaardigen deze omstandigheden niet de conclusie dat de betrokken raadsheren ten aanzien van belanghebbende vooringenomen zijn en evenmin dat de vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Tijdens de mondelinge behandeling heeft belanghebbende verder aangevoerd dat uit de oproepingsbrief van 7 maart 2023 volgt dat zij ter zitting van 27 maart 2023 niet het woord zou mogen voeren. Deze grond is te laat aangevoerd, aldus de Hoge Raad. Art. 8:16 lid 3 Awb houdt immers in dat alle feiten en omstandigheden tegelijk moeten worden voorgedragen. De grond is overigens onjuist omdat uit de oproepingsbrief niet volgt dat zij niet het woord mag voeren.