EOB-medewerker komt in aanmerking voor een vrijstelling van de watersysteemheffing en de zuiveringsheffing

EOB-medewerker komt in aanmerking voor een vrijstelling van de watersysteemheffing en de zuiveringsheffing

Gegevens

Nummer
2023/706
Publicatiedatum
1 juni 2023
Auteur
Redactie
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2023:681
Rubriek
Internationaal en Europees
Relevante informatie
Art. 117 Wschw, Art. 119 Wschw, Art. 122c Wschw, Art. 133 Wschw, Art. 45 VWEU

Belanghebbende woonde van 1 oktober 1993 tot en met 31 augustus 1997 in het Verenigd Koninkrijk. Belanghebbende werkt sinds 1 september 1997 voor het Europees Octrooibureau (EOB) in Rijswijk. Belanghebbende had op het moment van indiensttreding de Nederlandse nationaliteit. In 2002 heeft belanghebbende de Ierse nationaliteit verkregen, waarna hij in 2010 weer de Nederlandse nationaliteit heeft verkregen. Belanghebbende beschikt in 2020 onder meer over een door het ministerie van Buitenlandse Zaken verstrekte identiteitsbewijs met code DV (duurzaam verblijf) en code VV (vrij verkeer). De code VV wordt toegekend aan werknemers van internationale organisaties met de Nederlandse nationaliteit die zijn aangeworven vanuit een andere EU-lidstaat. Aan belanghebbende is een aanslag watersysteemheffing en een aanslag zuiveringsheffing opgelegd. In geschil is of belanghebbende in aanmerking komt voor een vrijstelling van de deze heffingen. Art. 10 lid 1 Zetelovereenkomst bepaalt namelijk dat bepaalde personeelsleden van het EOB dezelfde voorrechten en immuniteiten genieten als die welke door Nederland worden verleend aan diplomatieke ambtenaren van de diplomatieke vertegenwoordigingen die in Nederland zijn gevestigd overeenkomstig het Verdrag van Wenen. Art. 10 lid 6 Zetelovereenkomst bepaalt dat dit artikel niet van toepassing is op personen die de Nederlandse nationaliteit bezitten of duurzaam verblijf houden in Nederland. Het hof oordeelt dat uit HR 30 maart 2020 (ECLI:NL:HR:2020:407, NTFR 2020/827), volgt dat art. 10 lid 6 Zetelovereenkomst het vrije verkeer van werknemers van art. 45 VWEU beperkt en dat die beperking niet kan worden gerechtvaardigd. Daaraan doet niet af dat belanghebbende de Nederlandse nationaliteit heeft verloren en vervolgens duurzaam verblijf houdt in Nederland als bedoeld in art. 10 lid 6 Zetelovereenkomst. Verder is niet van belang dat het ministerie van Buitenlandse Zaken in eerste instantie aan belanghebbende de DV-status heeft toegekend. Hetzelfde geldt voor het feit dat aan belanghebbende pas na 26 juni 2020 een identiteitsbewijs met de VV-status is verstrekt. Art. 10 lid 6 Zetelovereenkomst moet ten opzichte van belanghebbende dus buiten toepassing worden gelaten. Belanghebbende komt derhalve in aanmerking voor een vrijstelling van de watersysteemheffing en de zuiveringsheffing.

(Hoger beroep gegrond.)