Nakijken van scripties valt niet onder onderwijsvrijstelling btw
Nakijken van scripties valt niet onder onderwijsvrijstelling btw
Gegevens
- Nummer
- 2023/1093
- Publicatiedatum
- 3 augustus 2023
- Auteur
- Redactie
- Relevante informatie
Belanghebbende exploiteert een nakijkservice en plagiaatcheck voor scripties. Haar afnemers, allen studenten van erkende onderwijsinstellingen, uploaden hun scriptie via het digitale portaal van belanghebbende en geven aan wanneer, in welke taal en op welke onderdelen de scriptie nagekeken moet worden. Belanghebbende bepaalt de prijs en via een overeenkomst van opdracht krijgen editors de scriptie toegewezen. Editors moeten een achtergrond in taal en onderwijs hebben. Zij maken opmerkingen in de kantlijn. Desgewenst ook op structuur en rode draad. De studenten ontvangen een feedbackrapport en in de kantlijn van hun scriptie de opmerkingen en verbeteringsvoorstellen van de editor. Als de student daarna nog vragen heeft, kan de student contact opnemen met het serviceteam van belanghebbende. Meestal wordt verwezen naar algemene informatie over het schrijven van een scriptie op de site van belanghebbende, maar er kan ook doorverwezen worden naar de editor. De inspecteur heeft in 2013 aangegeven dat de dienst van belanghebbende onder de onderwijsvrijstelling viel. Dit is herhaald in 2015, maar in augustus 2019 trekt de inspecteur dit standpunt met ingang van 1 januari 2020 in. Sindsdien draagt belanghebbende btw af, maar zij komt in bezwaar tegen haar eigen aangifte. Zij is van mening dat sprake is van algemeen vormend onderwijs en dat sprake is van kennisoverdracht. Er is naar haar mening geen verschil tussen de scriptiebegeleiding die een student op een erkende onderwijsinstelling ontvangt en de dienst van belanghebbende. De inspecteur is van mening dat geen sprake is van algemeen vormend onderwijs, noch van overdracht van kennis en/of vaardigheden, noch van door de staatssecretaris (in het Besluit van 30 juli 2014, BLKB2014/125M,
zoals gewijzigd bij Besluit van 9 augustus 2019, nr. 2019-6635, ) aangewezen onderwijs.Rechtbank Noord-Holland geeft eerst het juridisch kader weer, om te constateren dat noch de wet, noch de BTW-richtlijn een omschrijving geeft van ‘onderwijs’. Uit jurisprudentie van het HvJ blijkt dat voor dit begrip heel belangrijk is dat sprake is van de overdracht van kennis en vaardigheden van een docent op een student. Met betrekking tot de dienst van belanghebbende is niet uitgesloten dat sprake is van een leereffect, echter dit is naar het oordeel van de rechtbank voor de studenten geen doel op zich. Het overheersende doel is het nakijken van een scriptie op taalkundige aspecten en niet de overdracht van kennis of vaardigheden.
Op basis van een rapport van de onderwijsinspectie (‘De staat van het onderwijs 2021’) stelt belanghebbende dat haar dienst kwalificeert als aanvullend onderwijs en als vakinhoudelijke begeleiding. Bovendien stelt het eerder genoemde besluit dat vakinhoudelijke en niet-vakinhoudelijke huiswerkbegeleiding ook zijn vrijgesteld van omzetbelasting. De rechtbank oordeelt dat in het genoemde rapport weliswaar gesproken wordt van commerciële bureaus, waaronder belanghebbende, die aanvullend onderwijs aanbieden, maar dat daarmee niet aannemelijk is gemaakt dat ook sprake is van aanvullend onderwijs voor de omzetbelasting en waarvoor dientengevolge de vrijstelling geldt. Ook het beroep op het besluit faalt, omdat de staatssecretaris het nakijken van scripties niet heeft aangewezen als onderwijs. Omdat de scriptie niet vakinhoudelijk wordt beoordeeld en slechts in zeer beperkte mate sprake is van interactie tussen student en editor is ook niet aannemelijk gemaakt dat de dienst als vakinhoudelijke of niet-vakinhoudelijke begeleiding als bedoeld in het besluit moet worden aangemerkt. Ook het beroep van belanghebbende op de fiscale neutraliteit, omdat haar dienst vergelijkbaar zou zijn met scriptiebegeleiding van erkende onderwijsinstellingen, faalt. De rechtbank heeft al geoordeeld dat de dienst van belanghebbende niet is aan te merken als algemeen vormend onderwijs en daarmee is deze dienst ook niet vergelijkbaar met een onderwijsdienst van een wettelijke erkende onderwijsinstelling.
(Beroepen ongegrond.)