Economische eigendom hotel is overgegaan en leidt tot belaste verkrijging

Economische eigendom hotel is overgegaan en leidt tot belaste verkrijging

Gegevens

Nummer
2024/283
Publicatiedatum
12 februari 2024
Auteur
Redactie
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2024:435
Rubriek
Belastingen van rechtsverkeer
Relevante informatie
Art. 15, lid 1, onderdeel e, WBRV, Art. 2 WBRV, Art. 9 WBRV, Art. 52 WBRV, Art. 67c AWR, Art. 6:7 Awb

Belanghebbende exploiteert een hotelbedrijf. Tot 20 november 2015 huurde belanghebbende een hotel. Op voormelde datum hebben de eigenaren van het hotel alle aandelen in belanghebbende verkregen en worden er geen huurkosten meer geboekt. Het hotel is vervolgens op de balans geactiveerd met als tegenboeking een rekening-courant van de eigenaren. De vraag is of overdrachtsbelasting verschuldigd is vanwege een verkrijging van het hotel.

De rechtbank stelt vast dat het juridische eigendom bij de eigenaren ligt en dat er geen schriftelijke overeenkomst is gesloten op basis waarvan het economisch eigendom is overgegaan. Uit het samenstel van feiten en omstandigheden blijkt echter dat tussen de eigenaren en belanghebbende wilsovereenstemming bestond om het economisch eigendom van hotel tegen vergoeding op belanghebbende te doen overgaan. De rechtbank merkt dit aan als een overeenkomst. De rechtbank weegt daarbij mee dat het hotel is geactiveerd op de balans, voor hetzelfde bedrag een schuld aan de eigenaren is gepassiveerd, het pand op de balans is gewaardeerd conform twee opgestelde taxatierapporten en dat bij belanghebbende afschrijvingskosten in aanmerking zijn genomen. Het beroep op dwaling slaagt niet. Zo er al sprake is van dwaling, komt aan de ontbinding van de overeenkomst geen terugwerkende kracht toe. De rechtbank oordeelt dat de verkrijgingsprijs € 7.000.000 was. Uit de jaarstukken en de boeking in rekening-courant blijkt dat dit de tegenprestatie was voor de verkrijging van het hotel. Dat met de inspecteur voor de vennootschapsbelasting een compromis is bereikt over een waarde van € 2.000.000 doet daar niet aan af. Vervolgens oordeelt de rechtbank dat terecht een verzuimboete is opgelegd. Er is geen sprake van afwezigheid van alle schuld.

(Beroepen ongegrond.)