Overdracht pand is verkapte winstuitdeling, maar inspecteur maakt waarde niet aannemelijk

Overdracht pand is verkapte winstuitdeling, maar inspecteur maakt waarde niet aannemelijk

Gegevens

Nummer
2024/579
Publicatiedatum
2 april 2024
Auteur
Redactie
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2024:2067
Rubriek
Winst
Relevante informatie
Art. 67e AWR, Art. 27e AWR, Art. 13 WBRV, Art. 2 BPB

Belanghebbende koopt in 2012 ‘een mandje’ onroerend goed en verkoopt in 2014 een aantal panden door aan haar (indirecte) aandeelhouders. Dit doet belanghebbende tegen dezelfde waarde als de waarde die bij de aankoop aan de betreffende panden is toegerekend. Volgens de inspecteur leidt dit tot een verkapte winstuitdeling met een navorderingsaanslag Vpb tot gevolg. De rechtbank oordeelt dat inderdaad sprake is van een verkapte winstuitdeling, maar de door de inspecteur vastgestelde waarden van de overgedragen panden acht de rechtbank te hoog. Zo zijn niet alle referentieobjecten voldoende vergelijkbaar, is bij de vergelijkingspanden niet per definitie sprake van zakelijke huurprijzen en heeft de inspecteur geen gehoor gegeven aan de uitspraak van de geheimhoudingskamer die meende dat de ongeschoonde versie van een bijlage bij het taxatierapport van de inspecteur overgelegd moest worden. De rechtbank sluit aan bij de waardering die belanghebbende voorstaat en die uitgaat van een vermogensverschuiving tussen belanghebbende en de aandeelhouders van € 445.000. Het standpunt dat belanghebbende de vereiste aangifte niet heeft gedaan, met als gevolg omkering en verzwaring van de bewijslast, wordt afgewezen. De inspecteur slaagt er naar het oordeel van de rechtbank niet in te bewijzen dat belanghebbende zich bewust was van deze verschuiving. Ook de vergrijpboete wordt vernietigd, omdat de inspecteur niet (overtuigend) aantoont dat sprake is van grove schuld, laat staan voorwaardelijke opzet.

(Beroep gegrond.)