Rentevergoeding over in strijd met EVRM geheven forfaitaire heffing box 3

Rentevergoeding over in strijd met EVRM geheven forfaitaire heffing box 3

Gegevens

Nummer
2024/742
Publicatiedatum
24 april 2024
Auteur
Redactie
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2024:335
Rubriek
Inkomsten uit vermogen/Inkomen uit sparen en beleggen
Relevante informatie
Art. 14 EVRM, Art. 25e AWR, Art. 30fe AWR, Art. 5.2 Wet IB 2001, Wet rechtsherstel box 3

Ten name van belanghebbende is een aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 2018 vastgesteld. Het bezwaar van belanghebbende daartegen omvat de vraag of de box 3-heffing op stelselniveau in strijd is met art. 14 EVRM, of art. 1 EP EVRM is geschonden en of sprake is van een individuele en buitensporige last. Hangende het beroep is de aanslag conform de collectieve uitspraak op bezwaar verminderd. De rechtbank was van mening dat deze vermindering op een juiste wijze heeft plaatsgevonden.

Het hof oordeelt echter dat aangesloten moet worden bij het werkelijk behaalde rendement en dat niet meer behoort te worden belast dan de feitelijk genoten rente, dividend, huur, royalty’s en mogelijk andere vormen van direct gerealiseerde vermogensopbrengsten. Ongerealiseerde vermogenswinsten dienen derhalve buiten beschouwing te blijven. Onder verwijzing naar Cauchi (EHRM 25 maart 2021, nr. 14013/19) oordeelt het hof dat belanghebbende recht heeft op een rentevergoeding die aansluit bij ‘national economic conditions’ hetgeen volgens het hof betekent dat van het wettelijk percentage moet worden uitgegaan.

(Hoger beroep gegrond.)