Kennisgroepstandpunt RVU-regeling en subjectieve vrijstelling voor pensioenlichamen

Kennisgroepstandpunt RVU-regeling en subjectieve vrijstelling voor pensioenlichamen

Gegevens

Nummer
2024/747
Publicatiedatum
25 april 2024
Auteur
Redactie
Rubriek
Vennootschapsbelasting/Dividendbelasting
Relevante informatie
KG:211:2024:8 Regeling voor Vervroegde Uittreding (RVU) valt onder vrijstelling van artikel 5, eerste lid, onderdeel b, Wet Vpb 1969, Art. 5 Wet Vpb1969

De Kennisgroep belastingplicht en kwalificatie rechtsvormen heeft de vraag beantwoord of een Regeling voor Vervroegde Uittreding (RVU) kwalificeert als een regeling als bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdeel b, Wet Vpb 1969 (de subjectieve vrijstelling voor pensioenlichamen).

Belanghebbenden, zijnde Nederlandse stichtingen, zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de Regeling voor Vervroegde Uittreding (hierna: RVU) voor een volledige bedrijfstak. Bij de beoordeling van de belastingplicht van deze stichtingen is de vraag naar voren gekomen of een RVU kwalificeert als een regeling als bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdeel b, van de Wet Vpb 1969.

Vragen

  1. Kwalificeert een RVU als een regeling als bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdeel b, Wet Vpb 1969 (de subjectieve vrijstelling voor pensioenlichamen)?

  2. Voldoet de bestemming van het liquidatiesaldo aan de winstbestemmingseis als bedoeld in artikel 3 van het Uitvoeringsbesluit vennootschapsbelasting 1971, nu daarover is bepaald dat een batig saldo moet worden bestemd voor een doel dat het meest overeenstemt met het doel van de stichting?

Antwoorden

  1. Ja, een RVU kwalificeert als een regeling als bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdeel b, Wet Vpb 1969.

  2. Nee, in casu is niet voldaan aan het winstbestemmingsvereiste.