Kennisgroepstandpunt overgangsrecht WFKR bij middellijk lucratief belang

Kennisgroepstandpunt overgangsrecht WFKR bij middellijk lucratief belang

Gegevens

Nummer
2024/1217
Publicatiedatum
12 juli 2024
Auteur
Redactie
Rubriek
Aanmerkelijk belang/Directeur-grootaandeelhouder
Relevante informatie

De Kennisgroep resultaat uit overige werkzaamheden heeft een standpunt ingenomen over het overgangsrecht Wet fiscaal kwalificatiebeleid rechtsvormen (WFKR) bij een middellijk gehouden lucratief belang.

X woont in Nederland en is manager. X houdt aandelen in een in Luxemburg gevestigde Sarl. De aandelen in de Sarl vormen voor hem een aanmerkelijk belang. De Sarl houdt een belang in een in Luxemburg gevestigde SCSp, een buitenlands rechtsfiguur vergelijkbaar met een open commanditaire vennootschap. De SCSp fungeert als een private equityfonds en houdt verschillende aandelenbelangen in targetvennootschappen. Het aandelenbelang in de SCSp vormt voor X een middellijk gehouden lucratief belang in de zin van artikel 3.92b, tweede lid, Wet IB 2001.

De SCSp maakt geen gebruik van de quasi-fusiefaciliteit als bedoeld in artikel XII van de Wet fiscaal kwalificatiebeleid rechtsvormen.

Vraag

Heeft de vervreemdingsfictie van artikel IX, tweede lid, WFKR gevolgen voor houders van een middellijk gehouden lucratief belang in een open cv of een daarmee vergelijkbare buitenlandse rechtsvorm?

Antwoord

Nee. De vervreemdingsfictie van artikel IX, tweede lid, WFKR heeft geen gevolgen voor houders van een middellijk gehouden lucratief belang in de vorm van een commanditaire participatie in die cv of een daarmee vergelijkbare buitenlandse rechtsvorm.