Geen btw verschuldigd over eerste servicebeurt die feitelijk gratis is
Geen btw verschuldigd over eerste servicebeurt die feitelijk gratis is
Gegevens
- Nummer
- 2024/1785
- Publicatiedatum
- 30 oktober 2024
- Auteur
- Redactie
- Rubriek
- Omzetbelasting
- Relevante informatie
- Tabel I post b.4 Wet OB 1968, Art. 21 Uitv.besl. OB 1968
Belanghebbende ontwerpt, ontwikkelt en assembleert elektrische fietsen. Zij verkoopt deze e-bikes aan particulieren en ondernemers (als eindgebruiker) bij testcenters en servicecenters of bij de consument aan huis. Belanghebbende verricht ook service- en onderhoudswerkzaamheden aan de door haar verkochte e-bikes. De eerste servicebeurt is gratis, mits uitgevoerd binnen drie maanden na aflevering van de e-bike én bij een kilometerstand van minder dan 500 kilometer. De klanten zijn verantwoordelijk voor het laten uitvoeren van de eerste servicebeurt, die wordt uitgevoerd binnen drie maanden en bij minder dan 500 verreden kilometers, hetgeen noodzakelijk is voor het behoud van de garantie.
Op haar facturen is onder meer opgenomen:
Een eerste servicebeurt van € 67,50 (6% btw ad € 3,82 per servicebeurt)
Een gratis servicebeurt ter waarde van € 67,50 negatief (21% btw ad -/- 11,72 per gratis servicebeurt).
Belanghebbende past het kasstelsel toe.
De inspecteur heeft een boekenonderzoek uitgevoerd en hierbij twee correcties aangebracht: € 4.054 wegens een aansluitingsverschil in 2016 en de onjuiste toepassing van verlaagde tarief op de eerste servicebeurt (€ 190.852 in 2017 en € 493.706 in 2018).
In geschil is of belanghebbende op een deel van de vergoeding die zij ontvangt bij de verkoop/levering van een e-bike het verlaagde tarief mag toepassen in verband met de eerste servicebeurt.
Belanghebbende meent dat zij bij de verkoop van een e-bike het recht op uitvoering van een eerste servicebeurt aanbiedt en dat hierop het verlaagde tarief van toepassing is. De inspecteur meent dat de eerste servicebeurt een bijkomende prestatie is die het fiscale lot van de hoofdprestatie deelt.
Rechtbank Gelderland is van oordeel dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd. Omdat de eerste servicebeurt voor hetzelfde bedrag positief als negatief op de verkooporder en factuur is vermeld, brengt belanghebbende per saldo aan haar klanten geen bedrag in rekening voor de eerste servicebeurt. De vermelding op de website dat de eerste servicebeurt gratis is, is dus niet alleen een marketingaanduiding. De rechtsbetrekking tussen belanghebbende en haar klant bestaat dus uit de levering van een e-bike, waarvoor een tegenprestatie is bedongen, en het verrichten van een servicebeurt waarvoor geen tegenprestatie wordt bedongen. Belanghebbende maakt niet aannemelijk dat de klant feitelijk toch betaalt voor de servicebeurt. Daarmee ontvangt belanghebbende dus alleen een vergoeding voor de levering van een e-bike, waarvoor het normale tarief geldt. Toepassing van het verlaagde tarief is niet aan de orde. De vraag of de servicebeurt een zelfstandige prestatie is, of opgaat in de hoofdprestatie hoeft niet te worden beantwoord, omdat het antwoord op die vraag niet tot een andere uitkomst kan leiden. Het beroep op het vertrouwensbeginsel in verband met onderdeel 4 van de toelichting bij post b.4 van het besluit van 22 december 2017, nr. 2017-16288, faalt, omdat geen sprake is van dezelfde situatie. Ook kan belanghebbende geen beroep doen op de zegeltjesregeling van art. 21 Uitv.besl. OB 1968. Belanghebbende heeft bij de verkoop van de e-bikes een tarief vermeld van € 3,82 in verband met de eerste servicebeurt, maar daarop een bedrag van € 11,72 in mindering gebracht. Per saldo is dus te weinig btw afgedragen over de verkoop van de e-bikes en dit is met de bestreden naheffingsaanslag terecht en tot het juiste bedrag gecorrigeerd.
(Beroep ongegrond.)