Niemand zal het zijn ontgaan dat de Hoge Raad dit jaar in de juni-arresten voor de tweede keer een box 3-stelsel (de forfaitaire spaarvariant) heeft afgeschoten, omdat dit in strijd is met het EVRM.1 Ook zal het geen enkele belastingadviseur zijn ontgaan dat de messen zijn geslepen om de zogenoemde villabelasting en de Wet excessief lenen onderuit te halen wegens strijd met het EVRM. En het einde is waarschijnlijk nog niet in zicht. De volgende op het lijstje zal het forfaitaire rendement voor buitenlandse laagbelaste beleggingslichamen (en de VBI) kunnen worden.
In deze Opinie ga ik in op (de historie van) de hiervoor gemelde forfaits en fictie en hun kwetsbaarheid in het licht van het EVRM, waarbij de meningen in de fiscale vakliteratuur hierover aan de orde komen. Zo spreekt Albert met betrekking tot de Wet excessief lenen van een storm in een glas water, omdat er volgens hem geen sprake is van strijd met het EVRM.2 Ik durf daar echter, gezien het hele box 3-drama, mijn kaarten niet meer op in te zetten. Ik eindig daarom mijn Opinie met een klemmende oproep aan de wetgever om in actie te komen.