Kennisgroepstandpunt aflossing op annuïtaire lening en overgangsrecht

Kennisgroepstandpunt aflossing op annuïtaire lening en overgangsrecht

De Kennisgroep onroerende zaken heeft de vraag beantwoord of de aflossing op een annuïtaire lening waarbij voor een deel het overgangsrecht voor bestaande eigenwoningschulden geldt, geheel kan worden toegerekend aan dit deel en in hoeverre het overgangsrecht kan herleven.

Een belastingplichtige heeft een eigen woning. Voor de aankoop van de eigen woning is de belastingplichtige een annuïtaire lening van € 300.000 aangegaan. Voor deze lening geldt het volgende:

  • voor een deel van € 100.000 kwalificeert de lening als bestaande eigenwoningschuld in de zin van artikel 10bis.1, eerste lid, van de Wet IB 2001; en

  • voor het resterende deel van € 200.000 kwalificeert de lening als eigenwoningschuld in de zin van artikel 3.119a, eerste lid, Wet IB 2001.

Vraag

  1. Kan de aflossing op de lening geheel worden toegerekend aan het deel dat een EWS is?

  2. Zo nee, herleeft op grond van artikel 10bis.1, derde lid, tweede zin, Wet IB 2001 het overgangsrecht voor bestaande eigenwoningschulden voor het afgeloste bedrag dat kan worden toegerekend aan het deel dat een BEWS is?

Antwoord

  1. Nee, de aflossing op de lening moet pro rata worden toegerekend aan het deel van de lening dat een BEWS is en aan het deel van de lening dat een EWS is.

  2. Nee, tenzij tot ten hoogste het afgeloste bedrag uiterlijk op 31 december van het daaropvolgende kalenderjaar opnieuw een schuld in verband met een eigen woning bestaat.