Dwangsomregeling van toepassing op verzoek om wijziging postadres

Dwangsomregeling van toepassing op verzoek om wijziging postadres

Gegevens

Nummer
2025/1219
Publicatiedatum
31 juli 2025
Auteur
Redactie
ECLI
ECLI:NL:RBNNE:2025:2475
Rubriek
Formeel belastingrecht
Relevante informatie

Belanghebbende wil dwangsommen wegens het niet-tijdig in behandeling nemen van zijn aangifte IB/PVV 2022, het niet registreren van een postadres, het niet tijdig verstrekken van een inkomensverklaring en het uitblijven van een reactie op zijn verzoek om een dwangsom. De inspecteur wijst zijn verzoeken af.

De rechtbank is van oordeel dat alleen in dit specifieke geval van het verzoek om registratie van het postadres recht bestaat op een dwangsom, doordat de Belastingdienst te laat besliste op het verzoek om registratie van een postadres. De inspecteur stelt dat de weigering om het postadres te registreren geen aanvraag om een beschikking is in de zin van art. 1:3 Awb, zodat de dwangsomregeling niet van toepassing is. De rechtbank is van oordeel dat het wijzigen van een postadres doorgaans een administratieve handeling is. In dit geval is er wel sprake van een publieksrechtelijke rechtshandeling met een rechtgevolg, omdat de Belastingdienst had medegedeeld dat zonder geregistreerd adres de aangifte IB/PVV 2022 niet in behandeling kon worden genomen. Daarmee is het verzoek om registratie van het postadres materieel een aanvraag om een beschikking, waarop de dwangsomregeling van toepassing is. De beslistermijn is veertien dagen en de inspecteur heeft acht dagen te laat beslist. De rechtbank kent een dwangsom toe van € 184. Voor het overige wijst de rechtbank het verzoek om toekenning van dwangsommen af.

(Beroep gegrond.)