Kennisgroepstandpunt toepassing beleggingstoets bij groepsvorderingen

Kennisgroepstandpunt toepassing beleggingstoets bij groepsvorderingen

Gegevens

Nummer
2025/817
Publicatiedatum
14 mei 2025
Auteur
Redactie
Rubriek
Vennootschapsbelasting/Dividendbelasting
Relevante informatie

De Kennisgroep bijzondere winstbepalingen vpb heeft een vraag beantwoord over de toepassing van de beleggingstoets van artikel 20a, vierde en zesde lid, Wet Vpb 1969 bij groepsvorderingen ten dienste van een door een groep gezamenlijk gedreven onderneming.

Een groep bestaat uit een houdstervennootschap X BV (X BV) en twee 100%-dochtermaatschappijen (de dochters). De groep drijft gezamenlijk een onderneming. X BV vervult een wezenlijke functie voor de groep. X BV heeft leningen aan de dochters verstrekt ter financiering van de ondernemingsactiviteiten van de groep (de groepsvorderingen). In jaar Y worden alle aandelen van de groep verkocht aan een derde, waardoor sprake is van een wijziging van het uiteindelijke belang in de zin van artikel 20a, eerste lid, van de Wet Vpb 1969. X BV beschikt over verrekenbare verliezen. Verrekening van verliezen uit de periode voor de belangwijziging met winsten na de belangwijziging is dan slechts mogelijk als aan bepaalde voorwaarden is voldaan, zoals de beleggingstoets van artikel 20a, vierde en zesde lid, Wet Vpb 1969.

Vraag

Kwalificeren de groepsvorderingen als een belegging in de zin van artikel 20a, vierde en zesde lid, Wet Vpb 1969?

Antwoord

Nee, de groepsvorderingen kwalificeren niet als belegging in de zin van artikel 20a, vierde en zesde lid, Wet Vpb 1969. De leningen zijn verstrekt ten dienste van de ondernemingsactiviteiten van de groep. De vorderingen zijn daarmee geen belegging in de zin van artikel 20a, vierde en zesde lid, Wet Vpb 1969.