Hoger beroep niet-ontvankelijk door niet overleggen recente machtiging en kopie IB-bewijs
Hoger beroep niet-ontvankelijk door niet overleggen recente machtiging en kopie IB-bewijs
Gegevens
- Nummer
- 2025/825
- Publicatiedatum
- 14 mei 2025
- Auteur
- Redactie
- Rubriek
- Formeel belastingrecht
- Relevante informatie
Y dan wel belanghebbende heeft in 2024 hoger beroep ingesteld betreffende een ten aanzien van belanghebbende gegeven WOZ-beschikking. Y heeft bij het hogerberoepschrift een doorlopende en in algemene termen geformuleerde machtiging uit 2022 gevoegd. Het hof heeft Y verzocht een nieuwe, recente machtiging en een kopie van een geldig IB-bewijs van belanghebbende over te leggen. Y heeft meegedeeld niet aan dit verzoek te zullen voldoen. Vervolgens heeft het hof Y, met voorbeelden uit de jurisprudentie, uitgelegd waarom om een nieuwe machtiging is gevraagd. Y heeft nogmaals meegedeeld niet aan het verzoek te zullen voldoen en van mening te zijn dat de overgelegde machtiging volstaat. Het hof heeft zijn verzoek herhaald en daarbij aangegeven dat het hoger beroep zonder nieuwe machtiging niet-ontvankelijk kan worden verklaard. Het hof beoordeelt ambtshalve of het door Y beweerdelijk namens belanghebbende ingestelde hoger beroep ontvankelijk is, meer specifiek of Y deugdelijk gemachtigd is om namens belanghebbende hoger beroep in te stellen. Als een machtiging is overgelegd, maar aanleiding bestaat om te twijfelen aan de vertegenwoordigingsbevoegdheid ten tijde van het instellen van het (hoger) beroep, kan op die grond een nieuwe machtiging worden verlangd (vgl. HR 11 oktober 2013, ECLI:NL:HR:2013:840, ). Het hof heeft gerede twijfel aan de vertegenwoordigingsbevoegdheid van Y in hoger beroep en acht zich daarom bevoegd een recente machtiging te verlangen. Omdat Y niet heeft voldaan aan het verzoek en Y is gewezen op het mogelijke gevolg van het niet verstrekken van een recente machtiging en een kopie van een geldig IB-bewijs van belanghebbende, wordt aan het uitblijven van een recente machtiging en een kopie van een geldig IB-bewijs de gevolgtrekking verbonden dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is (zie HR 28 oktober 2022, ECLI:NL:HR:2022:1558, ). Het hof neemt hierbij in aanmerking dat een bestaande, doorlopende volmacht/machtiging ingevolge art. 3:72 BW weliswaar pas eindigt door herroeping door de volmachtgever, door de dood, de ondercuratelestelling, het faillissement van de volmachtgever of het ten aanzien van hem van toepassing verklaren van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen, maar dat een verleende, doorlopende volmacht op een van de in voormeld artikel bepaalde gronden beëindigd kan zijn zonder dat het hof daarvan in kennis wordt gesteld. Het is dus mogelijk dat een verleende bevoegdheid tot vertegenwoordiging op het moment van het aanwenden van een rechtsmiddel niet langer bestaat. Het periodieke karakter van de hier aan de orde zijnde waardebeschikking en aanslag lokale heffingen, in combinatie met de vaste datum van bekendmaking daarvan, de openbare raadpleegbaarheid van WOZ-waarden van woningen en de mogelijkheid om op basis van art. 40 Wet WOZ gegevens op te vragen, vergroot de kans dat een natuurlijke persoon of rechtspersoon die door een algemene, doorlopende volmacht is gemachtigd, rechtsmiddelen kan aanwenden zonder dat de belanghebbende daarvan kennis draagt en instemt met het aanwenden van het rechtsmiddel. Y heeft de twijfel omtrent de vertegenwoordigingsbevoegdheid niet weggenomen. Met het overleggen van e-mailberichten van Y aan belanghebbende wordt die twijfel niet weggenomen, omdat dit eenzijdige berichten zijn waaruit niet kan worden afgeleid dat belanghebbende heeft ingestemd met de vertegenwoordigingsbevoegdheid van Y. Aangezien Y niet bevoegd was om namens belanghebbende hoger beroep in te stellen, is het door Y beweerdelijk namens belanghebbende ingestelde hoger beroep in deze procedure niet-ontvankelijk.
(Hoger beroep niet-ontvankelijk.)