Met de astronomische start van de zomer op 21 juni en het bijbehorende zomerreces (4 juli tot 1 september) in zicht maakt de Tweede Kamer haast met de inventarisatie van onderwerpen die zij niet wil behandelen tot er een nieuw kabinet is. Deze lijsten van controversiële onderwerpen zijn door de verschillende vaste commissies in de week van 16 juni opgesteld en de Kamer stemt naar verwachting een week later hierover. De (fiscale) hamvraag is natuurlijk wat dit voor het op 19 mei jl. ingediende wetsvoorstel Wet werkelijk rendement box 3 betekent.1 Vanuit het ministerie van Financiën zijn evenwel geen lopende wetsvoorstellen controversieel verklaard2. Dus naar het zich laat aanzien zal de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel onder het demissionaire kabinet gewoon doorgaan.
Wordt door de Kamer dezelfde voortvarendheid gehanteerd als bij de behandeling van de Wet tegenbewijsregeling box 3 waar zij op 12 juni jl. mee ingestemd heeft (hoewel dit voorstel net wat anders lag natuurlijk)? Op dezelfde dag heeft de Kamer overigens tegen een voorstel gestemd om het regime in box 3 te verzachten voor particuliere vastgoedbeleggers. Tijdens het debat hierover herhaalde de VVD haar wens om inkomsten uit vermogen zo snel mogelijk te gaan belasten op basis van werkelijk rendement. Dit lijkt een uiting van het voornemen om, ondanks alle commotie en de kabinetsval, het wetsvoorstel Wet werkelijk rendement box 3 zo snel mogelijk in te voeren.3 Hoewel het wetsvoorstel in zijn algemeenheid zonder meer controversieel te noemen is, zal het gegeven de opmerking van de VVD niet heel onlogisch zijn als het ofwel als niet controversieel wordt bestempeld of dat het toch weer als basis wordt genomen door een nieuw kabinet. Zie in dit kader ook de partijstandpunten van andere (niet-kabinet-Schoof-)partijen.4 Wat daar ook van zij, het voorstel zal waarschijnlijk toch wat vertraging gaan oplopen. Deze vertraging biedt de mogelijkheid om nog eens extra onderzoek te verrichten naar een kant van het voorstel die in mijn ogen wel erg weinig aandacht krijgt: de praktische kant van de vermogensaanwasbelasting (de hoofdregel van het voorgestelde stelsel op basis van werkelijk rendement, met een combinatie van vermogensaanwas- en vermogenswinstbelasting).