Ter beschikking stellen auto’s aan werknemers leidt tot bijtelling en terechte naheffingen

Ter beschikking stellen auto’s aan werknemers leidt tot bijtelling en terechte naheffingen

Gegevens

Nummer
2025/1025
Publicatiedatum
23 juni 2025
Auteur
Redactie
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2025:1485
Rubriek
Arbeid, loon en resultaat
Relevante informatie

Belanghebbende exploiteert een onderneming en heeft in de jaren 2012, 2013 en 2014 meerdere auto’s ter beschikking gesteld aan werknemers. De inspecteur heeft naheffingsaanslagen loonheffingen opgelegd, omdat hij van mening is dat de auto’s ook voor privégebruik beschikbaar waren en dat belanghebbende niet heeft aangetoond dat het privégebruik onder de 500 kilometer per jaar bleef. Belanghebbende stelt dat de auto’s uitsluitend zakelijk werden gebruikt en dat een werknemer de rittenregistraties heeft gestolen, waardoor zij niet kan voldoen aan de bewijslast. In geschil is of belanghebbende de auto’s aan werknemers ter beschikking heeft gesteld in de zin van art. 13bis Wet LB en of zij heeft aangetoond dat het privégebruik onder de 500 kilometer per jaar bleef. De inspecteur stelt dat de werknemers feitelijke beschikkingsmacht hadden over de auto’s, omdat zij de sleutels bezaten en de auto’s mochten gebruiken voor woon-werkverkeer. Belanghebbende betoogt dat de auto’s nooit volledig aan één werknemer ter beschikking stonden en dat er sociale controle was op het gebruik. De rechtbank oordeelt in beroep dat belanghebbende de auto’s aan werknemers ter beschikking heeft gesteld en niet heeft aangetoond dat het privégebruik onder de 500 kilometer per jaar bleef. Het beroep van belanghebbende wordt ongegrond verklaard. Het hof oordeelt in hoger beroep dat de inspecteur aannemelijk heeft gemaakt dat de auto’s ter beschikking zijn gesteld aan werknemers. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat belanghebbende niet heeft voldaan aan de bewijslast om aan te tonen dat het privégebruik onder de 500 kilometer per jaar bleef. Het ontbreken van rittenregistraties komt voor rekening van belanghebbende en sociale controle is onvoldoende bewijs. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.

(Hoger beroep ongegrond).