Bezwaar intermediair tegen douanebesluit afgewezen door ontbreken rechtstreeks belang

Bezwaar intermediair tegen douanebesluit afgewezen door ontbreken rechtstreeks belang

Gegevens

Nummer
2025/1056
Publicatiedatum
3 juli 2025
Auteur
Redactie
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2024:296
Rubriek
Douane
Relevante informatie

Belanghebbende treedt op als intermediair voor ondernemingen die invoercertificaten aanvragen voor de invoer van pluimveevlees uit Brazilië onder EU-verordeningen. In 2017 en 2018 zijn aan ruim 300 ondernemingen invoercertificaten toegekend, waarvoor zekerheid is gesteld via een borgtocht van Nationale Borg. In 2018 verzoekt belanghebbende, mede namens deze ondernemingen, om erkenning van overmacht wegens stakingen in Brazilië en om vrijgave van de gestelde zekerheid. De minister wijst dit verzoek af en verklaart de zekerheid verbeurd. Belanghebbende maakt bezwaar tegen deze beslissing, maar de minister verklaart het bezwaar ongegrond. De rechtbank vernietigt de uitspraak op bezwaar, maar verklaart het bezwaar alsnog niet-ontvankelijk omdat belanghebbende niet als belanghebbende in de zin van de Algemene douanewet (Adw) kan worden aangemerkt. In geschil is of belanghebbende het recht op bezwaar en beroep toekomt tegen de beslissing van de minister over de verbeurdverklaring van de zekerheid. Belanghebbende stelt dat zij rechtstreeks en individueel is geraakt, omdat zij als borg is vermeld in de borgtocht en mogelijk regresplichtig is jegens Nationale Borg. De minister stelt dat belanghebbende niet de certificaathouder is en dat de verplichtingen uit de invoercertificaten uitsluitend rusten op de ondernemingen aan wie deze zijn afgegeven. De rechtbank heeft geoordeeld dat belanghebbende geen recht heeft op bezwaar en beroep tegen de beslissing van de minister over de verbeurdverklaring van zekerheden uit hoofde van invoercertificaten, omdat zij niet rechtstreeks en individueel is geraakt. Het hof oordeelt dat de Adw van toepassing is op geschillen over invoercertificaten en dat het recht op bezwaar en beroep moet worden beoordeeld aan de hand van art. 44 DWU, dat vereist dat een persoon rechtstreeks en individueel wordt geraakt. Het hof overweegt dat belanghebbende niet zelf invoercertificaten heeft aangevraagd of verkregen en dat zij slechts optreedt als gemachtigde van de certificaathouders. De borgtocht is door Nationale Borg verstrekt ten behoeve van de certificaathouders en vermeldt belanghebbende slechts als intermediair. De mogelijkheid dat belanghebbende regresplichtig wordt jegens Nationale Borg is onvoldoende om te oordelen dat zij rechtstreeks en individueel is geraakt. Het hof verwijst daarbij naar het arrest van de Hoge Raad van 24 november 2023 (ECLI:NL:HR:2023:1626), waarin is geoordeeld dat een borg slechts indirect wordt geraakt door een besluit tot verbeurdverklaring van zekerheid. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond.

(Hoger beroep ongegrond.)