Foutenleer biedt ruimte voor aftrek afgewaardeerde vordering na kwijtschelding in voorgaand jaar
Foutenleer biedt ruimte voor aftrek afgewaardeerde vordering na kwijtschelding in voorgaand jaar
Gegevens
- Nummer
- 2025/1057
- Publicatiedatum
- 3 juli 2025
- Auteur
- Redactie
- Rubriek
- Vennootschapsbelasting/Dividendbelasting
- Relevante informatie
Belanghebbende houdt zich bezig met investeringsactiviteiten en heeft in het verleden een vordering opgebouwd op haar dochtermaatschappij (bedrijf 1), bestaande uit hoofdsommen en bijgeschreven rente. In 2015 heeft belanghebbende deze vordering civielrechtelijk kwijtgescholden, hetgeen ook blijkt uit de jaarstukken en de aangifte van bedrijf 1. Belanghebbende heeft de vordering in de aangifte 2015 ook fiscaal afgewaardeerd, maar de inspecteur heeft dit gecorrigeerd. In 2016 wil belanghebbende de vordering alsnog afwaarderen. De inspecteur heeft de afwaardering van het resterende deel van de vordering in de aangifte Vpb 2016 niet geaccepteerd en de aanslag vastgesteld op een belastbaar bedrag van € 306.260. De inspecteur is van mening dat belanghebbende de vordering op belanghebbende in 2015 heeft prijsgegeven en om die reden niet in 2016 ten laste van de winst mag brengen. Volgens belanghebbende is sprake van een zakelijke lening die door bedrijf 1 niet terugbetaald kan worden en stelt dat het restant van de vordering van € 880.717 in 2016 alsnog ten laste van de winst mag worden gebracht met toepassing van de foutenleer, omdat de inspecteur de afwaardering in 2015 heeft gecorrigeerd. In geschil is derhalve of belanghebbende het bedrag van € 880.717 in 2016 ten laste van haar winst mag brengen. Partijen verschillen van mening over het moment waarop de vordering is prijsgegeven en over de vraag of de foutenleer toepassing kan vinden. Daarnaast is in geschil of het volledige bedrag van de vordering in aftrek kan worden gebracht, of dat een correctie moet plaatsvinden vanwege eerder verrekende en afgeloste bedragen waarop rente is berekend. De rechtbank oordeelt dat belanghebbende de vordering in 2015 civielrechtelijk heeft kwijtgescholden, maar omdat de inspecteur de afwaardering in 2015 heeft gecorrigeerd, stond de vordering ultimo 2015 nog op de fiscale balans. De rechtbank acht daarom toepassing van de foutenleer gerechtvaardigd, zodat belanghebbende het bedrag in 2016 alsnog in aftrek mag brengen. De rechtbank verwerpt het standpunt van de inspecteur dat een deel van de rente niet aftrekbaar is vanwege eerdere aflossingen. Nu de rente in eerdere jaren is verantwoord en de vordering fiscaal nog bestond, is sprake van een balansfout die in 2016 mag worden hersteld. De rechtbank verwijst daarbij naar vaste jurisprudentie over de toepassing van de foutenleer, waaronder HR 18 december 1957 (ECLI:NL:HR:1957:AY1089) en HR 23 december 2011 (ECLI:NL:HR:2011:BR6326).
(Beroep gegrond.)