Aflevering 12

Gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft de ‘in wezen nieuwbouw’-toets recent toegepast in drie verschillende zaken en situaties. Het hof bevestigt het vermoeden dat de praktijk nog niet klaar is om zich neer te leggen bij de bouwkundige invulling van ‘in wezen nieuwbouw’ zoals de Hoge Raad die in de arresten van 4 november 2022, ECLI:NL:HR:2022:1577 en 11 november 2022, ECLI:NL:HR:2022:1609 heeft gegeven. Ook het oordeel in HR 31 januari 2025, ECLI:NL:HR:2025:157 dat genoemde invulling de Unierechtelijke toets doorstaat, vindt in de praktijk (en ook bij genoemd hof) weinig bijval. In deze bijdrage bespreek ik de drie uitspraken van het gerechtshof waartegen in alle gevallen beroep in cassatie is ingesteld. Deze bijdrage geeft daarmee een overzicht van de stand van zaken.

Elke belastingambtenaar is ook opsporingsambtenaar. De notaris moet het ambtsgeheim ook in acht nemen in zijn communicatie met de Belastingdienst, zo bleek onlangs.

Hof Amsterdam heeft in een uitspraak van 18 maart 2025 (ECLI:NL:GHAMS:2025:1155) geoordeeld over toepassing van de samenwonersvrijstelling van art. 15 lid 1 onderdeel g WBR. In geschil is of de vrijstelling van toepassing is als tussen de samenwoners in het kader van een verbouwing van de onroerende zaak een schuldverhouding is ontstaan, waarbij is overeengekomen dat de omvang van de vordering correspondeert met het economische belang van een gedeelte van de onroerende zaak. Het hof heeft geoordeeld dat in het onderhavige geval de vrijstelling geen toepassing vindt, maar het is niet uitgesloten dat dit komt door de uitzonderlijke omstandigheden in de casus. Voor de praktijk is het interessant om te onderzoeken of naar aanleiding van deze uitspraak ook conclusies moeten worden getrokken voor situaties die minder uitzonderlijk zijn.

X heeft met toepassing van de bedrijfsopvolgingsregeling aandelen in een bv geschonken aan zijn kinderen. Voorafgaande aan de schenking heeft er een herstructurering...