Aflevering 5

Op 14 april 2011 lanceerde de Staatssecretaris van Financiën Weekers het al eerder aangekondigde plan om de behandeling van belastingzaken voortaan in het openbaar in de rechtszaal te laten plaatsvinden. Het is nog geen definitief plan, omdat er aan de hand van het conceptwetsvoorstel eerst een maatschappelijke consultatie plaatsvindt via www.internetconsultatie.nl.

Wat voor nieuws brengen de voorstellen van de Europese Commissie voor verordeningen op het terrein van het internationaal huwelijksvermogensrecht en het internationaal partnerschapsvermogensrecht? Deze aflevering van het ftV bevat een eerste analyse van het voorstel van de Europese Commissie voor een verordening huwelijksvermogensrecht. In een volgende aflevering volgt een bespreking van de verordening partnerschapsvermogensrecht.

Per 10 oktober 2010 zijn de Nederlandse Antillen als land opgeheven. Naast Aruba zijn nu ook Curaçao en Sint-Maarten zelfstandige landen binnen het Nederlandse Koninkrijk geworden. Bonaire, Sint-Eustatius en Saba zijn daarentegen speciale gemeenten van Nederland geworden. Als gevolg van deze wijziging pakt de Nederlandse heffing van schenk- en erfbelasting na genoemde datum anders uit voor sommige naar de voormalige Antillen geëmigreerde Nederlanders. In dit artikel sta ik nader stil bij de fiscale gevolgen.

Met ingang van 2010 is de bedrijfsopvolgingsregeling herzien in de Successiewet 1956 (hierna: SW 1956) en de Invorderingswet 1990 (hierna: IW 1990). In het recente besluit van 4 april 2011 heeft de Staatssecretaris van Financiën beleid gepubliceerd met betrekking tot deze herziene bedrijfsopvolgingsregeling. Dit beleid gaat met terugwerkende kracht in per 1 januari 2010. Hierbij is het oude besluit van 10 oktober 2007 ingetrokken. Het nieuwe beleidsbesluit hanteert de nummering van het oude besluit. Enkele onderdelen zijn vervallen, omdat deze zijn opgenomen in de wet. Het nieuwe besluit brengt helaas geen nieuws en zal voor sommigen zelfs een teleurstelling opleveren, aangezien geen oplossing wordt gegeven voor de nieuwe knelpunten die bij de herziene bedrijfsopvolgingsregeling zijn ontstaan. In deze bijdrage bespreek ik de onderdelen 2 tot en met 6 van het nieuwe besluit. De in onderdeel 7 besproken waarderingsproblematiek laat ik buiten beschouwing.