Aflevering 4

Het was advocaat-generaal en mederedacteur Niessen die in juni 2014 moest concluderen over de fiscale kwalificatie van een zogenoemde mahr, een bruidsschat die aan een vrouw wordt betaald bij het aangaan van een islamitisch huwelijk. In geschil was of de betaling van de mahr fiscaal moest worden aangemerkt als afkoopsom van een familierechtelijke onderhoudsverplichting.

Op 1 januari 2015 is de Wet verlaging maximumopbouw- en premiepercentages pensioen en maximering pensioengevend inkomen en Wijziging van de Wet verlaging maximumopbouw- en premiepercentages pensioen en maximering pensioengevend inkomen en het Belastingplan 2014 (Witteveen 2015) in werking getreden. In deze wet is opgenomen dat het inkomen waarover een regulier (bruto)pensioen kan worden opgebouwd voortaan is gemaximeerd op € 100.000. In de lijfrentesfeer is in art. 3.127 Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001) eenzelfde maximumbedrag opgenomen. Voor zover het inkomen meer dan € 100.000 bedraagt, wil het kabinet een fiscale stimulans blijven bieden voor de opbouw van oudedags- en/of nabestaandenvoorzieningen.

Natuurschoon en monumenten zijn een groot maatschappelijk goed. Niet alleen in Nederland, maar in de hele wereld. Het is terecht dat vele landen regelgeving kennen om natuurschoon, monumenten (en andere maatschappelijke belangen) te beschermen, tegen de voortschrijdende tijd, maar – helaas – veelal vooral tegen de mensheid, die niet altijd even zorgvuldig omgaat met dergelijke maatschappelijk pronkstukken. Regelgeving laat zien dat de maatschappij het belang van bescherming van natuurschoon en monumenten in de regel inziet door middel van beschermende subsidiërende regelgeving. In Nederland gebeurt dat met name door middel van de Natuurschoonwet 1928 (hierna: NSW 1928) en de Monumentenwet 1988, die zijn aangevuld met bepalingen in andere regelgeving, waaronder de fiscale wetgeving.[NOOT: Zie voor een overzicht van regelgeving betreffende landgoederen en monumenten P. Kavelaars (red.), Natuurschoon en rijksmonumenten, Den Haag: Sdu Uitgevers 2014, derde druk.]

Het Nederlandse huwelijksvermogensrecht zit in woelig vaarwater. Na de recente hervormingsgolf ligt opnieuw een voorstel tot hervorming op tafel. En wat voor een! Het Voorstel van wet van de leden Berndsen-Jansen, Recourt en Van Oosten tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en de Faillissementswet teneinde de omvang van de wettelijke gemeenschap van goederen te beperken (hierna: Wetsvoorstel) stelt een hervorming van het wettelijk stelsel voor van het bestaande stelsel van algehele gemeenschap naar een stelsel met een beperktere gemeenschap.

In toenemende mate zijn vermogende families in Nederland bereid om op gestructureerde wijze na te denken over de instandhouding van het familiebedrijf en het familievermogen dat bijvoorbeeld is ontstaan uit verkoop van het familie­bedrijf of het vermogen dat al decennia in bezit is van de familie. Wij willen in deze rubriek stilstaan bij deze ontwikkeling.