Aflevering 6

De Hoge Raad moet beslissen in een fiscaal geschil waarover onlangs de conclusie van A-G Niessen is gepubliceerd.[NOOT: Parket bij de Hoge Raad, 26 april 2016, nr. 15/04315, ECLI:NL:PHR:2016:338.] Als de Hoge Raad de conclusie van de A-G in zijn geheel volgt, wordt het beroep van belanghebbende gegrond verklaard en de zaak ter verdere behandeling verwezen. In dat geval moet het verwijzingshof onderzoeken of de periodieke vergoeding in economische zin betrekking heeft op het houden en gebruiken van de eigen woning. Indien de Hoge Raad de zaak direct zelf afdoet, ontstaat geen onzekerheid over deze kwalificatie. In beide scenario’s is het te verwachten dat de fiscale wetgever vervolgens zal overwegen of de aftrekbaarheid van erfpachtcanons en retributies voor opstalrechten in de eigenwoningregeling in box 1 blijft bestaan.

Op 1 mei 2015 en 26 februari 2016 heeft de Hoge Raad belangrijke arresten gewezen over de gevolgen van de overdracht van een woning door ouders aan een kind, waarbij – al dan niet (in)direct – een gedeelte van de koopsom wordt kwijtgescholden. In deze bijdrage worden beide arresten besproken en wordt tevens aangegeven wat het verband is tussen de eerste (civielrechtelijke) en de tweede (fiscale) uitspraak.

Per 1 januari 2016 is de Regeling aanwijzing directeur-grootaandeelhouder 2016 (Regeling aanwijzing dga 2016)[NOOT: Regeling aanwijzing directeur-grootaandeelhouder van 2 juli 2015, nr. 2015-0000160660, Stcrt. 2015, 19073.] in werking getreden. Deze regeling is van belang voor het bepalen van de verzekeringsplicht van de dga voor de werknemersverzekeringen. Een dga is weliswaar werknemer van zijn bv, maar het werknemersbegrip in de werknemersverzekeringswetten sluit de ‘dga’ uit als ‘werknemer’ voor die verzekeringen. Dit dga-begrip wordt uitgewerkt in de Regeling aanwijzing dga 2016.[NOOT: Een concept van de nieuwe regeling is in de zomer van 2014 ter consultatie neergelegd. Zie over dit consultatiestuk onze bijdrage in FTV 2015/2, p. 6-11.] Het belang van de regeling doet zich voor bij het bepalen of voor een dga premies werknemersverzekeringen verschuldigd zijn en of een dga uitkeringsgerechtigd is voor deze verzekeringen. Deze regeling vervangt de Regeling aanwijzing dga van 1997.[NOOT: Regeling aanwijzing directeur-grootaandeelhouder van 19 december 1997, nr. SV/WV/97/5347, Stcrt. 1997, 248.] In deze bijdrage bespreken wij de Regeling aanwijzing dga 2016 en zetten aan de hand van enkele voorbeelden uiteen hoe die in de praktijk uitwerkt.

In de Nederlandse samenleving van de 21ste eeuw is het krijgen van kinderen in toenemende mate geen reden meer om in het huwelijksbootje te stappen. Het aantal “ongehuwde gezinnen” stijgt al jaren, en het ontstaan van zo’n gezin leidt vaak tot een “carrièrebreuk” van een van de partners. De gedachte om het verschil in inkomen te compenseren ligt dan natuurlijk voor de hand, en we zien in de notariële praktijk dan ook een toenemende vraag naar samenlevingscontracten waarin een periodiek verrekenbeding is opgenomen.