Aflevering 7-8

In een beslissing van 9 november 2018 laat de Hoge Raad zien dat op grond van een enkele mondelinge afspraak tussen partijen en daarbij aansluitende feitelijke gedragingen sprake kan zijn van de verkrijging van economische eigendom van een onroerende zaak.

Het vaststellen van de uitdelingslijst verplicht de vereffenaar het aan een ieder volgens de uitdelingslijst toekomende uit te keren. Echter niet dan nadat belanghebbenden een termijn is gegund om tegen de uitdelingslijst in verzet te komen en daarna eventueel cassatieberoep in te stellen. Deze bijdrage behandelt de rechtsmiddelen die kunnen worden ingesteld tegen de uitdelingslijst en de beschikking op verzet, de termijnen waarbinnen dat moet gebeuren en de manier waarop de rechter de uitdelingslijst, als deze het verzet gegrond oordeelt, wijzigt.

Met de invoering van het nieuwe art. 1:100 lid 2 BW per 1 januari 2018 is een wettelijke regeling getroffen ten aanzien van de draagplicht van echtgenoten voor in de huwelijksgemeenschap vallende schulden wanneer deze huwelijksgemeenschap is ontbonden en het saldo negatief is.

Bij een grensoverschrijdende fusie roept de toepassing van art. 2:314 lid 1 BW de vraag op of ook stukken van de buitenlandse partij bij het Nederlandse handelsregister neergelegd moeten worden. In dit artikel geeft de auteur aan de hand van de wet, wetsgeschiedenis en literatuur antwoord op deze vraag. Tevens wordt in dit kader aandacht besteed aan het onderzoek dat de notaris moet (kunnen) verrichten teneinde de vereiste verklaringen te kunnen afgeven. Het artikel wordt afgesloten met de aanbeveling enige nuance aan te brengen in art. 2:333i BW.

In deze rubriek wordt opgenomen hetgeen op civielrechtelijk gebied door Notafax is bericht, maar (nog) niet in JBN is besproken.