Aflevering 3

Uit de uitspraak van de Hoge Raad van 8 september 2017, ECLI:NL:HR:2017:2274, door mij besproken in JBN 2019/36, lijkt te volgen dat een goed dat krachtens erfrecht wordt verkregen door een echtgenoot, altijd óf geheel in óf geheel buiten de gemeenschap moet vallen. Dit vanwege het eenheidsbeginsel in het goederenrecht. Of bestaan daarop toch uitzonderingen?

In de statuten van een stichting moet de wijze van benoeming en ontslag van bestuurders worden opgenomen. In het Burgerlijk Wetboek zelf zijn geen bepalingen opgenomen voor de procedure van benoeming van het bestuur van een stichting noch voor herbenoeming van een of meer bestuurders. De herbenoemingsprocedure is overigens evenmin geregeld voor andere rechtspersonen. Herbenoeming is overigens wel vaak terug te vinden in Governance codes.

De hier te bespreken casus resulteerde in een uitspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De zaak laat eens te meer zien hoe belangrijk het voor de notaris is om de overeengekomen opdracht nauwkeurig te omschrijven en indien nodig, de opdrachtbevestiging later nog aan te passen. Want wordt de omvang van de opdracht achteraf door de cliënt betwist, dan ligt de bewijslast in beginsel bij de notaris. Meent echter de cliënt, anders dan de notaris, dat voor de werkzaamheden een ‘prijsplafond’ is afgesproken, dan ligt het op de weg van de cliënt daarvoor bewijs aan te dragen.

Vele ouders met een kind met een beperking leggen zichzelf de keuze op hoe ze dat kind willen behandelen wanneer ze hun nalatenschap gaan regelen.

In deze rubriek wordt opgenomen hetgeen op civielrechtelijk gebied door Notafax is bericht, maar (nog) niet in JBN is besproken.