MBB 2011, afl. 3 - Navordering ter zake van fouten
Aflevering 3, gepubliceerd op 01-03-2011 geschreven door Mr. P.J. van Amersfoort en Mr. L.A. de BlieckIn onze bijdrage aan deze bundelDit artikel verscheen eerder als bijdrage aan de bundel Wetgevingskunsten, vriendenbundel Jan Kees Bartel, Sdu Uitgevers, Den Haag 2010. gaan wij, passend in het motto van de bundel, in op een stukje recente regelgeving in de Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna AWR).Zie art. XVI van de wet Overige fiscale maatregelen 2010 (Stb. 2009, 610). Sinds 1 januari 2010 voorziet het nieuwe art. 16, lid 2, aanhef en onderdeel c, AWR erin dat navordering kan plaatsvinden in alle gevallen waarin te weinig belasting is geheven doordat ten gevolge van een fout een aanslag ten onrechte achterwege is gelaten of ten gevolge van een fout een belastingaanslag tot een te laag bedrag is vastgesteld. Als voorwaarde geldt dat de fout voor de belastingplichtige redelijkerwijs kenbaar is. Daarvan is in elk geval sprake als de te weinig geheven belasting ten minste dertig procent bedraagt van de ingevolge de belastingwet verschuldigde belasting. Voorts is art. 16, lid 3, AWR aangevuld met een bijzondere navorderingstermijn: voor zover navordering zonder toepassing van art. 16, lid 2, onderdeel c, AWR niet zou kunnen plaatsvinden, vervalt de bevoegdheid tot het vaststellen van een navorderingsaanslag door verloop van twee jaren na het tijdstip waarop het besluit is genomen om geen aanslag op te leggen, dan wel de belastingaanslag is vastgesteld.