Aflevering 12

Voor u ligt een collectors item van uw Maandblad Belasting Beschouwingen. MBB beleeft met dit laatste nummer in 2020 namelijk de allerlaatste maandelijkse editie op papier. Met ingang van 1 januari ontvangt u MBB voortaan digitaal én driewekelijks.

De afgelopen vijftien jaar heeft de internationale fiscale geschilbeslechting – net als het internationale belastingrecht in brede zin – niet stilgezeten. Zo bevat het OESO-Modelverdrag sinds de versie uit 2008 een bepaling die voorziet in arbitrage, bevat het Multilaterale Instrument een (optioneel) deel dat een arbitrageregeling bevat en is er in 2017 een Richtlijn aangenomen die voorziet in internationale fiscale geschilbeslechting binnen de Europese Unie. Nederland zit op het gebied van internationale fiscale geschilbeslechting in de kopgroep. Zo bevat een groot aandeel van de Nederlandse belastingverdragen een bepaling die voorziet in (al dan niet verplichte en bindende) arbitrage.

In deze beschouwing, die uit twee delen bestaat, gaan de auteurs in op enkele recente en toekomstige ontwikkelingen met betrekking tot de vaste inrichting in de vennootschapsbelasting en de conditionele bronbelasting. In dit eerste deel behandelen zij de anti-misbruikregelingen uit ATAD1, ATAD2 en het MLI die betrekking hebben op de vaste inrichting, de codificatie van het begrip vaste inrichting in de Wet Vpb 1969, en de regels ter voorkoming van dubbele belasting. In het volgende, tweede deel gaan zij nader in op de vaste inrichting en de conditionele bronbelasting, de wijziging van de stakingsverliesregeling, samenloopproblematiek, en de vaste inrichting in de Notitie Fiscaal Verdragsbeleid 2020.

Deze bijdrage bespreekt de hybridemismatchmaatregelen die zijn geïntroduceerd als onderdeel van de Nederlandse implementatie van ATAD2. Volgens de auteurs lijkt door deze maatregelen de mogelijkheid te zijn ontstaan tot ‘handel’ in hybridemismatchlichamen. Deze handel zou eruit bestaan dat het uiteindelijke belang wordt overgedragen in lichamen waarop de hybridemismatchmaatregelen van toepassing zijn. Na de overdracht wordt door deze lichamen ‘dubbel in aanmerking genomen inkomen’ ontvangen. Dergelijk inkomen kan leiden tot het terugnemen van de eerdere toepassing van de hybridemismatchmaatregelen en deze terugname komt dan ‘ten goede’ aan de nieuwe eigenaar. Deze handel is vergelijkbaar met de handel in verlieslichamen. In deze bijdrage wordt ingegaan op de relevante hybridemismatchmaatregelen, de mogelijke handel in hybridemismatchlichamen, de samenloop met andere bepalingen zoals art. 20a Wet Vpb 1969, en de mogelijke bestrijding van dergelijke handel.

Zowel de fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting als voor de omzetbelasting bevat een territoriale beperking die lastig valt te rijmen met de vrijheid van vestiging. Vragen aan het Hof van Justitie in dat kader hebben voor de vennootschapsbelasting tot gevolg gehad dat de fiscale eenheid aan vergaande modernisering toe is. In dit artikel onderzoeken de auteurs of deze EU-rechtelijke ontwikkelingen eveneens effect kunnen hebben op het fiscale-eenheidsregime in de omzetbelasting en worden mogelijke oplossingen besproken om beide regimes in lijn te brengen met (primair) EU-recht.

In dit artikel geeft de auteur zijn visie op de (toegevoegde) waarde van het verdisconteringsvereiste ten opzichte van het causaliteitsvereiste en het finaliteitsvereiste. Dit wordt in de basis gedaan aan de hand van een vergelijking tussen de zaken Volkswagen Financial Services en University of Cambridge. Verder zal de auteur ook begrippen zoals ‘de prijs’ en de verschillende toepassingen van het verdisconteringsvereiste nader bespreken aan de hand verscheidene uitspraken van het Hof van Justitie om meer duidelijkheid te krijgen omtrent de invulling van het verdisconteringsvereiste en de daarbij behorende effecten op het recht op aftrek.

Op grond van het arrest Dong Yang blijkt dat het hoofdstuk over de vaste inrichting in de btw nog altijd niet is gesloten. Het Europese Hof van Justitie sluit ogenschijnlijk niet uit dat een dochtervennootschap kan kwalificeren als een vaste inrichting. Het arrest laat ruimte voor verschillende interpretaties. In deze bijdrage komen het begrip vaste inrichting in de btw en het arrest Dong Yang aan de orde. De auteur behandelt de opvallende punten en onderkent zowel een ruime als een nauwe interpretatie van het arrest.