Aflevering 20

De Eerste Kamer heeft op 9 mei jongstleden met ruime meerderheid van stemmen de wetsvoorstellen Wet IB 2001 en Invoeringswet IB 2001 aangenomen. Evenals in de Tweede Kamer stemden slechts SP, SGP en Groen Links tegen. Bij vrijwel alle fracties leeft de wens bedrijfsoverdrachten in gelieerde verhoudingen minder zwaar te belasten. De bewindslieden hebben een breed gesteunde motie over de meesleep- en meetrekregeling moeten accepteren. Zij hebben toegezegd dat de groep waarvoor deze regeling geldt zal worden heroverwogen. In de schriftelijke beantwoording (op 9 mei) van de vragen die bij de mondelinge behandeling op 8 mei door de Eerste Kamer zijn gesteld, hebben de bewindslieden een aantal standpunten nog eens uiteengezet en enkele toelichtingen gegeven. Hieronder nemen wij de meest relevante passages daarvan op.

aangegane verplichtingen, investeringsbijdragen

aangaan verplichtingen, bewijslastverdeling, tijdstip

FOR, vermogenstoets

immateriële schade, schadevergoeding

gewetensbezwaarde, kosten van herkeuring

kilometertelleronderbreker

ondernemingsvrijstelling, vermogensbelasting, vrijheid van vestiging

blote eigendom, tijdelijke genotsrechten, vruchtgebruik, woning, zaaksvervanging

waardestijging realiseren

levensonderhoud, Somalie

Deelnemingsvrijstelling

In dit besluit wordt aangegeven dat geen zekerheid vooraf kan worden gegeven ten aanzien van het gebruik van zogenoemde hybride financierings- en rechtsvormen, indien aannemelijk is dat belastingbesparing de enige dan wel de doorslaggevende beweegreden voor de gekozen vorm is (fiscale grensverkenning). Een beknopte beschrijving van drie gevallen gevallen waarin zekerheid vooraf is geweigerd is weergegeven. Uit het oogpunt van een gecoördineerde aanpak van de uitvoeringspraktijk zullen inspecteurs verzoeken om zekerheid vooraf, ter beoordeling moeten voorleggen aan de Belastingdienst/Directie Grote Ondernemingen te Amsterdam.

pleegkind

Het ontbreken van een administratie bij een autorijschool rechtvaardigt een omzetberekening op basis van enerzijds het aantal op naam van die rijschool aangevraagde examens en anderzijds de resultaten van een door Traffic Test verricht onderzoek. Belanghebbende is te kwader trouw.

fiscaal compromis, invorderingsrente, verschuldigdheid

stamrecht, Verdrag Nederland-Zwitserland

beroepsvoetballer, pensioenen, verdragskwalificatie

Filippijnen, pensioenafkoop

pensioenafkoop, Thailand

pensioen, Thailand

Het op 9 december 1998 tussen Nederland en Oostenrijk gesloten Verdrag inzake sociale zekerheid is op 1 februari 2000 in werking getreden (Trb. 1999, 207). De tekst van het Verdrag is gepubliceerd in Trb. 1999, 10. Het verdrag vervangt de in 1974 tussen Nederland en Oostenrijk gesloten Overeenkomst inzake sociale zekerheid (Trb. 1974, 77) en het daarbij behorende Akkoord ter uitvoering van die overeenkomst (Trb. 1974, 78).

geen spoedeisend karakter, teruggaaf omzetbelasting, voorlopige voorziening

buitenlandse diensten

Met toepassing van art. 63 AWR wordt goedgekeurd dat landerijen die op grond van een hervestiging van het landbouwbedrijf als bedoeld in art. 15, lid 1, t, Wet BRV met toepassing van dat artikel vrij van overdrachtsbelasting zijn verkregen, geacht worden voor de eis van vijfjarig bezit in de plaats te zijn getreden van de door de verkrijger in het kader van die hervestiging afgestane landerijen. Deze goedkeuring brengt met zich mede, dat de vrijstelling van art. 15, lid 1, q, Wet BRV bij latere aankopen toepassing kan vinden, mits uiteraard aan de overige vereisten van dat artikel voldaan wordt.

De staatssecretaris heeft antwoord gegeven op kamervragen over de belasting op motorvoertuigen van 25 jaar en ouder (oldtimers). Uit de antwoorden van de staatssecretaris volgt dat de wijze waarop de vrijstelling van motorrijtuigenbelasting (houderschapsbelasting) voor deze voertuigen in de praktijk wordt geëffectueerd, voor verbetering vatbaar is.

eigendom, rioolaansluitrecht, uitlegger reikt niet tot geb.

parkeerbelasting, parkeervak

baten en lasten, rioolafvoerrecht

In dit besluit wordt het kwijtscheldings- en uitstelbeleid aangepast voor gevallen dat een definitieve aanslag wordt voorafgegaan door een negatieve voorlopige aanslag over hetzelfde jaar. Uitgangspunt blijft dat geen kwijtschelding wordt verleend voor het bedrag van de negatieve voorlopige aanslag. Indien echter de belastingschuldige niet in staat is dat bedrag anders dan met buitengewoon bezwaar geheel of gedeeltelijk te betalen, staat de staatssecretaris onder voorwaarden toe dat in zoverre geen invorderingsmaatregelen worden getroffen.