Aflevering 39

inlenersaansprakelijkheid

Hieronder geven wij een overzicht van de moties op fiscaal gebied die door de regeringsfracties vorige week bij de Algemene financiële en politieke beschouwingen zijn ingediend.

Het Tweede-Kamerlid Dankers (CDA) heeft naar aanleiding van een uitspraak van Hof Arnhem van 5 september jl. (NTFR 2000/1349) vragen gesteld aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. In de genoemde uitspraak heeft het hof de overgangsregeling voor in 1997 gestarte ondernemers onverbindend verklaard. Gevraagd wordt naar de consequenties voor andere startende ondernemers. Ook wil de vragensteller weten of de staatssecretaris van plan is de bedoelde regeling aan te passen.

Aan hoofdstuk IX van de Rijksbegroting 2001 ontlenen wij het volgende. Ten onrechte is dit bericht niet opgenomen in ons nummer van 23 september jl. met daarin de Miljoenennota 2001.

In een brief aan de Tweede Kamer beschrijven de staatssecretarissen Bos en Van der Ploeg van respectievelijk Financiën en Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen de stand van zaken betreffende de adviezen die de Commissie Cultuur en Belastingen in haar rapport heeft gegeven. Aan deze brief ontlenen wij het volgende.

ontbindende voorwaarde, recht van koop, vervangingsvoornemen

kansspelautomaatopbrengsten

Chinees-Indisch restaurant, verzwegen omzet

omkering bewijslast, zwarte inkopen

staking, waardedrukkende factor

aftrekbare kosten, bestuurdersaansprakelijkheid, negatief loon

vergoeden boetes

niet verhaalde boetes, stelplicht

verzekeringsplicht

verzekeringsplicht

schadevergoedingsmogelijkheid

economsische verkeer, hondenfokkerij, jaarlijkse winst

In dit besluit gaat de staatssecretaris in op de gevolgen van een uitspraak van Hof Amsterdam van 25 april 2000, nr. 99/1203. In die uitspraak heeft het hof beslist dat het niet niet toelaatbaar is dat ten aanzien van de buitenlandse belastingplichtige voor de heffing van de inkomstenbelasting geen verrekening plaatsvindt van de loonbelasting die ingevolgde artikel 26a van de Wet LB 1964 is ingehouden op de in Nederland als artiest verdiende inkomsten uit arbeid. Een dergelijke verrekening van loonbelasting blijft achterwege omdat de inkomsten als artiest op grond van artikel 49, eerste lid, aanhef en onderdeel c van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 niet tot het belastbare binnenlandse inkomen zijn te rekenen.

aanmerkelijk belang, fictief loon

escapes, omwisseling

vermomd dividend

call-spread-warrant, conversievoordeel, ESCAPE's, put-spread-warrant, warrant

rente, rentedragend, verrekend

buitenland, erkenning, kinderen, levensonderhoud

aandelen, lidmaatschap, omzetting, ondernemingsvermogen, rechten, verplicht

liquidatieverlies

activiteiten, afvalverwerking, belastingplicht, gemeentelijke, houdstermaatschappij

Het Tweede-Kamerlid Stroeken (CDA) heeft vragen gesteld aan de staatssecretarissen van Economische Zaken en van Financiën over het fiscaal vestigingsklimaat voor buitenlandse investeerders. De vragen zijn gesteld naar aanleiding van het artikel 'Fiscale aantrekkelijkheid Nederland holt achteruit' in de Telegraaf van 16 september jl.

Met dit besluit wordt standaardvoorwaarde 3g aangepast. Voortaan kan een latent liquidatieverlies van de moedermaatschappij binnen de fiscale eenheid alleen nog met haar 'eigen' winsten worden verrekend (voor de dochtermaatschappijen gold dit al). Tevens is het mogelijk gemaakt om het liquidatieverlies te verrekenen met winsten van vóór het vereningingstijdstip.

bijeenbrengen, kapitaal

bewoond, waarde

doorstorting, interne, liquide middelen, reorganisatie, vermogen, zuivering

In dit besluit keurt de staatssecretaris met toepassing van de hardheidsclausule goed dat de vrijstelling van kapitaalsbelasting voor algemeen nut beogende lichamen ook toepassing kan vinden als de aandelen statutair kunnen worden gehouden door de vennootschap zelf of door privaatrechtelijke lichamen, waarvan de aandelen uitsluitend middellijk of onmiddellijk door een publiekrechtelijke lichaam kunnen worden gehouden. Volgens het wettelijk regime kan deze vrijstelling alleen toepassing vinden als volgens de statuten uitsluitend publiekrechtelijke lichamen houders van de aandelen kunnen zijn. De staatssecretaris vindt het niet goed dat de vrijstelling wordt toegepast als statutair een stichting (alle) aandelen kan houden in een dergelijk lichaam. De verzoeken om toepassing van deze regeling kunnen rechtstreeks bij de inspecteur worden ingediend.

hoor en wederhoor

proceskostenvergoeding, schending gemeenschapsrecht

proceshandeling, proceskostenveroordeling, verzetschrift

bevoegdheid B&W

boekhouding, ontvankelijkheid, verwerping

wraking

hypotheekrente, verdragskwalificatie, WAO-uitkering

evenredigheidsmethode

economisch, inschrijving, sociaaal, woonplaats

aftrekbare kosten of, buitengewone lasten, fictieve belastingplicht, studiekosten

administratieve verplichting, factuur, verschuldigdheid

controle, omzet, speelautomaten, tellerstanden, verzwegen

landschapspark., ondernemerschap

Het Ministerie van Financiën heeft een Nader rapport uitgebracht inzake het Wetsvoorstel op het BTW-compensatiefonds. In eerste instantie beperkt het fonds zich tot de niet-ondernemersprestaties van gemeenten en provincies, hoewel de problematiek ook speelt bij andere overheden zoals waterschappen en bij zogenoemde vrijgestelde ondernemersprestaties. De reden is dat met deze overheden een financiële relatie bestaat, waarmee de budgettaire neutraliteit relatief eenvoudig is vorm te geven. Is deze problematiek opgelost, dan zal de compensatie worden uitgebreid. De BTW-lasten komen bij vrijgestelde ondernemersprestaties niet voor compensatie in aanmerking vanwege de communautaire regelgeving en concurrentieverhoudingen. De budgettaire effecten voor individuele gemeenten en provincies hangen samen met de mate waarin taken op dit moment worden uitbesteed danwel zelf worden uitgevoerd, de relatieve hoogte van de uitgaven van de gemeente of provincie en eventuele fluctuaties in de tijd. De omvang van deze effecten worden voor een belangrijk deel bepaald door de hoogte en verdeling van de uitname uit het gemeente- en provinciefonds. Op dit moment wordt nader onderzoek daarnaar verricht om tot redelijke verdeelmaatstaven te komen. In de wet is in artikel 2, lid 10, een aantal instrumenten opgenomen waarmee de mogelijkheid wordt geboden deze effecten voor individuele gemeenten en provincies qua omvang te beperken, respectievelijk over de tijd verspreid op te vangen.

In een ministeriële circulaire worden de belangrijkste onderdelen van het BTW-compensatiefonds geschetst, zoals de afbakening van de compensabele BTW-uitgaven (par. 2), de budgettaire aspecten (voeding van het fonds, overgangssystematiek, par. 3), de gevolgen voor samenwerkingsverbanden (par. 4), de effecten voor de kostendekkende heffingen (par. 5), specifieke uitkeringen (par. 6) en de administratieve consequenties (par. 7).

grijs kenteken, huwelijk, huwelijksgoederenregime, leaseauto

afvalstoffen, gemeenschapsrecht, nuttig gebruik

Een sporthal wordt gewaardeerd op gecorrigeerde vervangingswaarde. De bedrijfswaarde is volgens het hof niet bepalend nu de hal niet op commerciële wijze wordt geëxploiteerd. Bij de berekening van de herbouwwaarde is geen rekening houden met ontvangen bouwsubsidie. Verder moet er nog een correctie van de waarde plaatsvinden voor functionele veroudering ten gevolge van een ondoelmatige inrichting en wegens achterstallig onderhoud.

discriminatie, kadegeld

mandaatbesluit

openbaar aanwijzingsbesluit

dienstbaar, gebouw, kunstwerk, onmisbaar, technisch

meubilair, ozb, werkelijk gebruik, woning

forensenbelasting, gemeubileerde woning, staat van meubilair, ter beschikking staan

hoogspanningsleidingen, precariorecht