Aflevering 31-32

Gepubliceerd op 2 augustus 2018

NTFR 2018/1801 - Rechterlijk oordeel ‘geordende aangifte’ toe aan heroverweging!

Aflevering 31-32, gepubliceerd op 02-08-2018 geschreven door mr. dr. R.M.P.G. Niessen-Cobben
Kenmerkend voor de heffingssystematiek waarbij belasting wordt geheven bij wege van aanslag, is dat belastingplichtige voorafgaand aan het door de inspecteur vaststellen van de belastingaanslag een aangifte invult en retourneert. Gedurende vele jaren is die aangifte op papier ingediend. In die werkwijze heeft de Belastingdienst op diverse momenten een wijziging doorgevoerd. Achterliggende reden is dat is gezocht naar een pragmatischere manier om de jaarlijkse stroom aan aangiften af te wikkelen. Daarbij heeft de Belastingdienst gebruikgemaakt van de voortschrijdende digitalisering.

NTFR 2018/1809 - E LATS: levering edelmetalen voorwerpen voor terugwinning edelmetaal niet onder margeregeling

Aflevering 31-32, gepubliceerd op 02-08-2018 met annotatie van drs. C. Verweij
E LATS verstrekt leningen aan particulieren en neemt in ruil daarvoor edelmetalen voorwerpen – zoals kettingen, hangertjes, ringen, lepels, vorken en tandheelkundig materiaal – in onderpand. E LATS heeft niet-afgeloste panden ingedeeld naar zuiverheid en naar soort doorverkocht aan andere btw-plichtige handelaren. De edelmetalen voorwerpen worden enkel doorverkocht om de edelmetalen en edelstenen die zij bevatten terug te winnen. De verwijzende rechter vraagt zich af of de margeregeling van toepassing is op de leveringen die E LATS heeft verricht.

NTFR 2018/1810 - SGI & Valériane: géén btw-aftrek voor leveringen die nooit plaats hebben gevonden

Aflevering 31-32, gepubliceerd op 02-08-2018 met annotatie van drs. M.J.M.A. Toet FB
SGI en Valériane zijn Franse vennootschappen die investeringen realiseren die voor een belastingvermindering ter zake van de Franse overzeese departementen in aanmerking komen. In het kader van deze belastingregeling verwerven zij kapitaalgoederen die zijn bestemd voor de verhuur aan exploitanten die in een Frans overzees departement (Réunion) zijn gevestigd. SGI en Valériane hebben btw in aftrek gebracht die is vermeld op facturen voor de aanschaf van kapitaalgoederen. Deze aftrek is in geding omdat deze facturen op geen enkele daadwerkelijke levering betrekking hadden. De verwijzende rechter vraagt zich af of de Franse belastingdienst om de btw-aftrek te kunnen weigeren ook vast moet stellen dat SGI en Valériane niet te goeder trouw waren.

NTFR 2018/1813 - Moment ontheffing administratieve verplichtingen

Aflevering 31-32, gepubliceerd op 02-08-2018
De staatssecretaris wijzigt het besluit van 26 maart 2013, nr. BLKB/2013/400M, Stcrt. 8829. De reden is dat de goedkeuring dat de inspecteur aan het verzoek om ontheffing van administratieve verplichtingen terugwerkende kracht kan verlenen tot de dag waarop het verzoek is ingediend, inmiddels in de Uitv.besch. OB 1968 is vastgelegd. De goedkeuring heeft daarom geen belang meer.

NTFR 2018/1814 - Aanbiedingsbrief Nederlandse regeling btw-nultarief zeeschepen

Aflevering 31-32, gepubliceerd op 02-08-2018
De toepassing van het nultarief op de levering en bevoorrading van commerciële zeeschepen, alsmede de diensten aan deze schepen, wordt vanaf 1 januari 2019 aangepast in de zin dat deze schepen dan voor ten minste 70% daadwerkelijk moeten worden gebruikt voor de vaart op volle zee. Over de gevolgen die deze wijziging heeft voor de scheepvaartsector, de maritieme sector, de Waddenveren, de rederijen en de bewoners van de Waddeneilanden vindt overleg plaats. De staatssecretaris informeert de Kamer over de voortgang van dit overleg.

NTFR 2018/1817 - Intermediairs worden verplicht grensoverschrijdende constructies te melden

Aflevering 31-32, gepubliceerd op 02-08-2018
Op 25 juni 2018 is een Europese Richtlijn in werking getreden die intermediairs, zoals belastingadviseurs, accountants en financiële instellingen, verplicht om grensoverschrijdende constructies die gebruikt kunnen worden om belasting te ontduiken bij de Belastingdienst te melden (Richtlijn (EU) 2018/822 van de Raad van de Europese Unie van 25 mei 2018 tot wijziging van Richtlijn 2011/16/EU wat betreft verplichte automatische uitwisseling van inlichtingen op belastinggebied met betrekking tot meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies). Deze richtlijn wordt ook wel de Mandatory Disclosure Richtlijn genoemd. Volgens een nieuwsbericht van Financiën, ‘Intermediairs worden verplicht grensoverschrijdende constructies te gaan melden’ (www.rijksoverheid.nl, 22 juni 2018, 16:23 uur), betekent dit een belangrijke stap in de strijd tegen belastingontwijking. Met het nieuwe waarschuwingssysteem krijgen belastingdiensten meer informatie over potentiële misbruiksituaties, zodat zij hierop actie kunnen ondernemen. Ook zou het een preventieve werking hebben op het aantal agressieve fiscale adviezen. De verplichting gaat in op 1 juli 2020. De informatie die vanaf dan geleverd moet worden gaat echter terug tot 25 juni 2018.

NTFR 2018/1819 - Implementatiewet vierde anti-witwasrichtlijn 25 juli 2018 in werking getreden

Aflevering 31-32, gepubliceerd op 02-08-2018
De Implementatiewet vierde anti-witwasrichtlijn is 25 juli 2018 in werking getreden. De minister van Financiën heeft in dit kader ook het Uitvoeringsbesluit Wwft 2018 en de Implementatieregeling vierde anti-witwasrichtlijn gepubliceerd, die ook op 25 juli 2018 in werking zijn getreden. Het Uitvoeringsbesluit Wwft 2018 geeft nadere regels met betrekking tot uiteindelijk belanghebbenden en politiek prominente personen, het vaststellen van indicatoren voor het melden van ongebruikelijke transacties en wijzigt enige andere besluiten in verband met de implementatie van de vierde anti-witwasrichtlijn en de verordening betreffende bij geldovermakingen te voegen informatie. De Implementatieregeling vierde anti-witwasrichtlijn wijzigt de Uitvoeringsregeling Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme en enige andere regelingen.

NTFR 2018/1821 - Onderzoek naar de regeling van de belastingrente

Aflevering 31-32, gepubliceerd op 02-08-2018
Het kabinet heeft onderzocht of het huidige systeem van de belastingrente redelijk, billijk en rechtvaardig is en of de gehanteerde rentepercentages marktconform (kunnen) zijn. De staatssecretaris van Financiën informeert de Eerste Kamer over de uitkomsten hiervan. Uitgangspunt voor de belastingrenteregeling is de regeling van de verzuimrente in het bestuursrecht, die dient als prikkel om tijdig en correct aan verplichtingen te voldoen. In grote lijnen komt de belastingrenteregeling erop neer, dat de inspecteur belastingrente in rekening brengt, als het opleggen van een belastingaanslag met een door de belastingplichtige te betalen bedrag, door toedoen van die belastingplichtige te lang op zich laat wachten (verzuim van belastingplichtige). De inspecteur vergoedt belastingrente, als hij er te lang over doet om een belastingaanslag met een uit te betalen bedrag vast te stellen (verzuim van de inspecteur), Kamerstukken II 2011-2012, 33 003, nr. 3, p. 37.

NTFR 2018/1823 - Conclusie A-G: geen schending ne bis in idem-beginsel bij toepassen lijfsdwang en strafrechtelijke vervolging ten aanzien van niet verstrekken informatie voor de invordering

ECLI:NL:PHR:2018:444, datum uitspraak 15-05-2018, publicatiedatum 16-05-2018
Aflevering 31-32, gepubliceerd op 02-08-2018 met annotatie van mr. K.M.G. Demandt
Verdachte wordt ervan verdacht dat hij opzettelijk art. 64 IW 1990 heeft geschonden door niet, onjuist of onvolledig inlichtingen of gegevens te verstrekken, alsook dat hij boeken, bescheiden, andere gegevensdragers of de inhoud daarvan opzettelijk niet voor raadpleging ter beschikking heeft gesteld aan de ontvanger van de Belastingdienst. Rechtbank Amsterdam heeft verdachte in 2004 hiervoor veroordeeld. In hoger beroep heeft Hof Amsterdam in 2009 het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk verklaard in de vervolging, omdat de ontvanger de verdachte al had gegijzeld (par. 20 en 60 Leidraad invordering 1990) vanwege het niet voldoen aan de informatieverplichting uit art. 64 IW 1990 en het niet voldoen van de belastingschuld. De Hoge Raad heeft in 2011 geoordeeld dat het oordeel van het hof dat geen strafrechtelijke vervolging voor overtreding van art. 64 IW 1990 meer mogelijk is na het toepassen van lijfsdwang, onjuist is. De Hoge Raad vernietigt het arrest van het hof en wijst de zaak terug. Vervolgens verklaart Hof Amsterdam het Openbaar Ministerie weer niet-ontvankelijk in de vervolging. Het OM heeft cassatie tegen dit arrest ingesteld. Volgens A-G Machielse is het oordeel van het hof dat het opleggen van lijfsdwang en de strafvervolging voortkomen uit hetzelfde feit, gebaseerd op de jurisprudentie die de Hoge Raad heeft ontwikkeld over het leerstuk van hetzelfde feit. De advocaat-generaal concludeert dat op basis van de rechtspraak van het EHRM het toepassen van lijfsdwang een ‘penalty’ is, dus dat sprake is van een ‘criminal charge’ waarop art. 6 EVRM van toepassing is. De vraag is of sprake is van strijd met het ne-bis-in-idembeginsel, op basis waarvan moet worden gekeken of sprake is van hetzelfde feit (idem) en een tweede vervolging (bis). Als dat zo is, dient een van beide vervolgingen te worden beëindigd. In Nederland wordt hier uitvoering aan gegeven door art. 68 Sr. en art. 313 Sv. Het hof heeft deze leerstukken toegepast en geconcludeerd dat sprake is van hetzelfde feit, omdat de lijfsdwang heeft geresulteerd in een vrijheidsbeneming van een jaar en de strafvervolging ook vrijheidsbeneming met zich kan brengen (vergelijk met de situatie van het alcoholslotprogramma en strafvervolging). De advocaat-generaal onderstreept dit oordeel van het hof niet. Onder verwijzing naar het arrest van het EHRM A. en B. concludeert de advocaat-generaal dat de lijfsdwang en de strafvervolging geen totaal verschillende, maar ook geen samenvallende doelen nastreven. De lijfsdwang is gericht op het verstrekken van inlichtingen die van belang zijn voor de invordering van de belastingschuld. Strafvervolging heeft een breder doel, namelijk een reactie op individueel verwijtbaar handelen maar ook generale preventie. Dat heeft het hof volgens de advocaat-generaal miskend. Het verdient wel de voorkeur dat de wetgever de afstemming tussen lijfsdwang en strafvervolging reguleert, maar de advocaat-generaal voorziet geen problemen als de strafrechter in zijn oordeel voldoende rekening houdt met de eerdere lijfsdwang. Er is dus geen aanleiding om het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk te verklaren. Het cassatiemiddel is volgens de advocaat-generaal dan ook terecht voorgesteld, voor zover dat betrekking heeft op het oordeel dat de civiele invorderingsprocedure (de lijfsdwang) en de strafvervolging niet ‘connected’ zijn. De advocaat-generaal concludeert tot vernietiging van het arrest van het hof en terugwijzing van de zaak.

NTFR 2018/1825 - EC verzoekt Griekenland aftrek van buitenlandse verliezen in overeenstemming te brengen met EU-wetgeving

Aflevering 31-32, gepubliceerd op 02-08-2018
De Commissie heeft besloten Griekenland een aanmaningsbrief te sturen wegens de verschillende fiscale behandeling van in het binnenland geleden bedrijfsverliezen en bedrijfsverliezen die in een ander EU/EER-land zijn geleden. Daar waar in Griekenland over zowel binnenlandse bedrijfswinsten als bedrijfswinsten van oorsprong uit een ander EU/EER-land belastingen worden geheven, wordt de behandeling van in het buitenland geleden verliezen door de Griekse wetgeving en door richtsnoeren van de Griekse belastingdiensten beperkt. Dit verschil in behandeling vormt een beperking van het recht van vestiging (art. 49 VWEU). Als Griekenland binnen twee maanden geen maatregelen neemt, kan de Commissie de Griekse autoriteiten een met redenen omkleed advies sturen.

NTFR 2018/1826 - EC verzoekt het VK zijn voorschriften betreffende inkomstenbelasting in overeenstemming te brengen met EU-wetgeving

Aflevering 31-32, gepubliceerd op 02-08-2018
De Commissie heeft besloten het Verenigd Koninkrijk een aanmaningsbrief te sturen met het verzoek zijn voorschriften betreffende vermindering van inkomstenbelasting voor verliezen bij vervreemding van aandelen in overeenstemming te brengen met EU-wetgeving. Momenteel komen enkel aandelen in ondernemingen die hun zakelijke activiteiten geheel of voornamelijk in het VK uitvoeren in aanmerking voor de vermindering. Dit voorschrift leidt tot de benadeling van belastingplichtigen die investeren in daartoe in aanmerking komende aandelen van ondernemingen die hun zakelijke activiteiten in andere EU-lidstaten dan het VK uitvoeren. Het vormt tevens een beperking van het vrije verkeer van kapitaal (art. 63 VWEU). Als het VK binnen twee maanden geen maatregelen neemt, kan de Commissie de autoriteiten van het VK een met redenen omkleed advies toesturen.

NTFR 2018/1827 - EC verzoekt het VK zijn voorschriften betreffende belastingvermindering voor leningen aan handelaren in overeenstemming te brengen met EU-wetgeving

Aflevering 31-32, gepubliceerd op 02-08-2018
De Commissie heeft besloten het Verenigd Koninkrijk een aanmaningsbrief te sturen over zijn nationale wetgeving betreffende belastingvermindering voor leningen aan handelaren. De wetgeving van het VK voorziet momenteel in een specifieke vermindering voor gevallen waarin een ‘in aanmerking komende lening’ oninbaar is geworden. In dit geval heeft de kredietgever het recht om te vorderen dat het bedrag van de lening kan worden afgetrokken van de door hem over belastbare winsten te betalen vermogenswinstbelasting of vennootschapsbelasting. De voorschriften maken echter een onderscheid tussen de fiscale behandeling van ‘oninbare leningen’ aan ingezetenen van het VK en aan niet in het VK ingezeten kredietnemers. Dit vormt een ongerechtvaardigde beperking van het vrije verkeer van kapitaal (art. 63 VWEU). Als het VK binnen twee maanden geen maatregelen neemt, kan de Commissie de autoriteiten van het VK een met redenen omkleed advies toesturen.