WPNR 2018, afl. 7220 - Erfrechtelijke ingrepen met het oog op het informele samenleven en het samengestelde gezin
Aflevering 7220, gepubliceerd op 29-12-2018 geschreven door Prof. mr. F.W.J.M. ScholsMijn ervaring leert dat we in de praktijk met het erfrecht uit 2003 best goed uit de voeten kunnen. Vanzelfsprekend blijft er altijd iets te wensen over en zijn er ook eerder al vele suggesties tot verbetering en aanpassing gedaan. Hoewel ik veel auteurs hiermee te kort doe, volsta ik in dit kader met een verwijzing naar het rapport van de Commissie Erfrecht KNB en naar het KNB-preadvies nieuw erfrecht in de praktijk.Zie Eindverslag commissie erfrecht KNB inzake Boek 4, Ars Notariatus 150, Kluwer Deventer 2012 (tevens WPNR 2010/6866 en 6867) en Nieuw Erfrecht in de praktijk, een evaluatie, Blokland, B. Schols, Mellema-Kranenburg, Stollenwerck, Van den Brink-Baggerman, Stille, Sdu Uitgevers 2006. Ondanks het feit dat er ook meer op mijn erfrechtelijke verlanglijst staatOok de crux van het erfrecht, de legitieme, laat ik hier buiten beschouwing. En op de retorische vraag of de aanvaardingsproblematiek met het nieuwe art. 4:192 BW en art. 4:194a BW nu afdoende geregeld is, ga ik eveneens niet in. Zie, bijvoorbeeld, ter bepaling van de sfeer, Rechtbank Gelderland 28 juni 2018, ECLI:NL:RBGEL:2018:361., wordt in deze bijdrage slechts gefocust op twee maatschappelijke fenomenen die zich steeds nadrukkelijker manifesteren, te weten het informeel samenleven (niet gehuwd/als partner geregistreerd) en het ‘stiefgezin’ of het ‘samengestelde gezin’.Een stiefgezin, of samengesteld gezin, is een gezin waarbij minimaal één ouder een kind heeft uit een vorige relatie, aldus het Nederlandse Jeugdinstituut. Zie https://www.nji.nl/nl/Databank/Cijfers-over-Jeugd-en-Opvoeding/Cijfers-per-onderwerp/Stiefgezinnen.