Aflevering 7227

Het laatste hoofdstuk van het KNB/WPNR-preadvies 2016 Boek 5 BW van de toekomst bevatte het voorstel voor een wettelijke regeling inzake het zogenoemde parkmanagement door middel van een beheersvereniging.Voor een korte bespreking van dit hoofdstuk H.W. Heyman, WPNR 2016/7095. Het betreft een materie die van groot belang is voor het bestuur en de exploitatie van gebieden met samenhangende bebouwing, zoals bedrijventerreinen, kantorenparken, woondomeinen en recreatieve complexen.Zie hoofdstuk 16 van A.A. van Velten Privaatrechtelijke aspecten van onroerend goed, serie Ars Notariatus deel 120 (Amsterdam/Deventer 2018).

In het KNB/WPNR-preadvies 2016 Boek 5 BW van de toekomst is in het hoofdstuk over erfpacht en opstal aandacht besteed aan de opzeggingsregeling.Zie ook F.J. Vonck, De flexibiliteit van het recht van erfpacht (diss. Groningen), Den Haag: Boom Juridische uitgevers 2013, hoofdstuk VI. Betoogd is dat deze opzeggingsregeling niet goed in elkaar steekt, in het bijzonder omdat de verplichte betekening van de opzegging aan beperkt gerechtigden te laat komt. Art. 5:87 lid 2 schrijft de betekening voor binnen acht dagen na de opzegging, teneinde hun een mogelijkheid te geven de opzegging te voorkomen. Omdat echter bij aanvang van die achtdagentermijn de opzegging al onherroepelijk gedaan is, biedt de huidige regeling in werkelijkheid geen ruimte om het einde van de erfpacht af te wenden. Dit ontwerpwetsvoorstel beoogt dit te herstellen en en passent een aantal onduidelijkheden in de desbetreffende wetsartikelen weg te nemen.

De huidige wettelijke regeling van verkrijgende verjaring als bedoeld in art. 3:99, 105 en 306 heeft tot gevolg dat de bezitter te goeder trouw van een onroerende zaak na 10 jaar onafgebroken bezit eigenaar daarvan wordt. Is geen sprake van 10 jaar onafgebroken bezit te goeder trouw, dan wordt de bezitter eigenaar op het moment dat de eigenaar het bezit 20 jaar heeft ontbeerd.

Op 1 januari 1992 trad de vernieuwde regeling van mandeligheid van titel 5 van Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek in werking. Deze regeling is in het leven geroepen om de toepassingsmogelijkheden van een al bekende rechtsfiguur te verbreden en te verbeteren. Wat al bestond was niet onjuist; voor de nieuwe regeling geldt hetzelfde. Het kan alleen beter en daaraan bestaat behoefte. Het probleem met de huidige wettelijke regeling is dat zij op bepaalde punten zodanig beperkt geformuleerd is, dat zij in de rechtspraktijk niet ingezet kan worden in gevallen waarin daaraan wel behoefte bestaat. Ook zijn er situaties, waaromtrent onduidelijkheid bestaat of deze rechtsfiguur ingezet kan worden. Doctrine en jurisprudentie verschaffen de notaris niet de gewenste zekerheid over deze toepassingsmogelijkheden. Ook voor die gevallen bestaat de noodzaak om voor de rechtspraktijk duidelijkheid te verschaffen. De huidige wettelijke regeling is met andere woorden te schraal omdat deze onvolledig is en mede daarom te veel vragen oproept. De onzekerheid over de toepassingsmogelijkheden van de huidige wettelijke regeling maakt dat men in de praktijk onnodig terughoudend is.

De eigendom en eigendomsregistratie van (m.n. ondergrondse) netten is inmiddels een veelbesproken onderwerp sinds dit op 1 februari 2007 in art. 5:20, lid 2 is opgenomen. In het KNB/ WPNR-preadvies 2016 ‘Boek 5 BW van de toekomst’, is in het onderdeel ‘Eigendom van onroerende zaken, met name natrekking’ derhalve een thema gewijd aan gebruik van de ondergrond voor kabels, leidingen en/of warmte-koudesystemen.Voor een korte bespreking van dit thema: H.W. Heyman, WPNR 2016/7095. Hierin is onder andere beschreven dat de huidige eigendomsregeling op sommige punten ruimte open laat voor discussie. Dit leidt in de rechtspraktijk of bij registratie van netten tot onduidelijkheid en soms tot rechtsonzekerheid. Zo regelt 5:20, lid 2 wel de eigendom van het net, maar niet de verhouding tussen grond- en neteigenaar. Een andere onduidelijkheid is of bij een net in eigen grond toch sprake kan zijn van een afzonderlijke eigendom. Daaraan bestaat behoefte als het net los van de grond moet worden overgedragen of verhypothekeerd. De eigendomsregeling behoeft volgens ons dan ook nadere aandacht en op sommige aspecten aanvulling of verbetering.

Bij KB de dato 1 februari 2019 is benoemd tot notaris te

De eerste vijf ontwerpwetsvoorstellen