Aflevering 7237

Het wetsvoorstel bestuur en toezicht rechtspersonen besteedt geen aandacht aan de mogelijke invloed van familieverhoudingen. In dit artikel wordt betoogd waarom wel aandacht aan deze invloed moet worden besteed.

Sinds het begin van de jaargangtelling van het WPNR wordt getobd over de aard van de wettelijke gemeenschap van goederen. Kennen wij nog steeds de 'gezamende hand'?

Het onderwerp wanneer een notariële akte huwelijkse voorwaarden kan bevatten, blijkt te leven. Maar liefst drie reacties kwamen er op mijn artikel in WPNR 2019/7225. Nadat ik het naschrift op de reactie van R.E. Brinkman al had ingeleverd bij het WPNR volgden nog die van T.F.H. Reijnen en E.A. de Jong. De redactie van het WPNR verzocht mij deze reacties alsnog zoveel mogelijk in één naschrift te betrekken.

Mr. S.L. Kornelis, oud-notaris te Amsterdam, op 7 februari 2019.

Huwelijkse voorwaarden die ad hoc in diverse losse notariële akten worden opgenomen in een fase dat partijen (aanstaande) samenlevers zijn, zijn niet zonder meer nietig.

Huijgen meent dat art. 1:114 BW eist dat om te kunnen spreken van huwelijkse voorwaarden, sprake moet zijn van een concreet voorgenomen huwelijk. Deze eis wordt echter niet gesteld.

Wie of wat zijn aanstaande echtgenoten? In WPNR 2019/7225 bepleit Huijgen dat aanstaande echtgenoten huwelijkse voorwaarden slechts kunnen overeenkomen voor een concreet voorgenomen huwelijk. In deze reactie wordt betoogd dat deze enge visie niet juist is.