WPNR 2021, afl. 7309 - De Mobiliteitsrichtlijn en het Hof van Justitie EU: belangrijke impuls voor actie van ondernemers en wetgevers
Aflevering 7309, gepubliceerd op 09-01-2021 geschreven door Prof. mr. dr. M.A. VerbrughVermoedelijk buiten het zicht van veel (praktijk) juristen heeft zich ruim een jaar geleden een belangrijke gebeurtenis voorgedaan in het Europese ondernemingsrecht: na jaren van discussie over de wenselijkheid van een regeling inzake grensoverschrijdende omzetting, krachtige aanmoedigingen daartoe vanuit de wetenschap en door het Europees Parlement, niet nagekomen beloften en schijnbewegingen door de Europese Commissie,Zie hierover M.A. Verbrugh, Naar een beter Europees ondernemingsrecht, Ondernemingsrecht 2020/20. is op 27 november 2019 Richtlijn (EU) 2019/2121 inzake grensoverschrijdende mobiliteit aangenomen.Richtlijn (EU) 2019/2121 van het Europees Parlement en de Raad van 27 november 2019 tot wijziging van Richtlijn (EU) 2017/1132 met betrekking tot grensoverschrijdende omzettingen, fusies en splitsingen, PbEU L 321/1, zoals gerectificeerd in PbEU L 20/24 (verder de Mobiliteitsrichtlijn). Hieronder wordt voor de eenvoud gesproken over implementatie van de Mobiliteitsrichtlijn en niet van implementatie van de gewijzigde Richtlijn (EU) 2017/1132. De Mobiliteitsrichtlijn introduceert grensoverschrijdende omzetting en grensoverschrijdende splitsing van kapitaalvennootschappen als nieuwe rechtshandelingen en brengt enkele wijzigingen aan in de bestaande richtlijnbepalingen over grensoverschrijdende fusie van kapitaalvennootschappen.Grensoverschrijdende fusie is geïntroduceerd met Richtlijn 2005/56/EG en is nadien opgenomen in de Verzamelrichtlijn 2017/1132. De richtlijn trad op 1 januari 2020 in werking en moet uiterlijk 31 januari 2023 in de lidstaten zijn geïmplementeerd. Net als de meeste andere lidstaten, kent Nederland op dit moment geen wetgeving voor grensoverschrijdende omzetting en grensoverschrijdende splitsing.Zie voor een overzicht van de regelingen in de lidstaten de bijdrage van Meyer in dit themanummer.Grensoverschrijdende mobiliteit is een belangrijk onderwerp. Het is allereerst van groot belang voor de ondernemingsrechtelijke praktijk, nu het de mogelijkheden tot herstructureringen aanzienlijk vergroot. Het onderwerp vraagt daarnaast veel aandacht van de Europese en nationale wetgevers omdat de belangen van de directe stakeholders, zoals (minderheids)aandeelhouders, schuldeiser en werknemers, maar ook bijvoorbeeld van de fiscus, in vergaande mate worden geraakt, zoals ook duidelijk blijkt uit de bijdragen van dit themanummer. De zoektocht van wetgevers naar een goede balans tussen faciliëring van ondernemerschap en regulering die bij herstructureringen in het algemeen geldt, is door de grensoverschrijdende dimensie een stuk complexer en de mogelijkheden voor misbruik zijn groter. En doordat nationale jurisdicties met één rechtshandeling kunnen worden ingeruild voor aantrekkelijker recht, heeft de Mobiliteitsrichtlijn de potentie nieuwe wetgeving uit te lokken.