Home

Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten

Geldig van 15 februari 2014 tot 1 april 2014
Geldig van 15 februari 2014 tot 1 april 2014

Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 15-02-2014 tot 01-04-2014]
[Regeling ingetrokken per 01-01-2015]

Aanhef

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is regelen vast te stellen inzake een algemene, de gehele bevolking omvattende verplichte verzekering bijzondere ziektekosten;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk I. Algemene bepalingen

Artikel 1

1.

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  1. a.

    Sociale verzekeringsbank: de Sociale verzekeringsbank, genoemd in artikel 3 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;

  2. b.

    verzekeraar: een verzekeringsonderneming als bedoeld in richtlijn nr. 73/239/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 24 juli 1973 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toegang tot het directe verzekeringsbedrijf, met uitzondering van de levensverzekeringbranche en de uitoefening daarvan (PbEG L 228);

  3. c.

    zorgverzekeraar: een zorgverzekeraar als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Zorgverzekeringswet, die deze wet ten aanzien van de verzekerden wenst uit te voeren en zich overeenkomstig artikel 33 heeft aangemeld;

  4. d.

    [vervallen;]

  5. e.

    instelling:

    1. 1°.

      een instelling in de zin van de Wet toelating zorginstellingen;

    2. 2°.

      een organisatorisch verband dat gevestigd is buiten het grondgebied van het Europese deel van Nederland en overeenkomstig de daar geldende wetgeving rechtmatig gezondheidszorg verstrekt als bedoeld bij of krachtens artikel 6;

  6. f.

    Onze Minister: Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

  7. g.

    College zorgverzekeringen: het College voor zorgverzekeringen, genoemd in artikel 58, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet;

  8. h.

    zorgautoriteit: de zorgautoriteit, bedoeld in de Wet marktordening gezondheidszorg;

  9. i.

    Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten: het fonds, genoemd in artikel 89 van de Wet financiering sociale verzekeringen;

  10. j.

    zorgaanbieder: een instelling of persoon die zorg als bedoeld in artikel 6 verleent;

  11. k.

    lichamen: rechtspersonen, maat- en vennootschappen, samenwerkingsvormen zonder rechtspersoonlijkheid die met verenigingen maatschappelijk gelijk kunnen worden gesteld, ondernemingen van publiekrechtelijke rechtspersonen en doelvermogens;

  12. l.

    vreemdeling: een vreemdeling als bedoeld in de Vreemdelingenwet 2000;

  13. ll.

    continentaal plat: de exclusieve economische zone van het Koninkrijk, bedoeld in artikel 1 van de Rijkswet instelling exclusieve economische zone, voor zover deze grenst aan de territoriale zee van Nederland;

  14. m.

    burgerservicenummer: het burgerservicenummer, bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer;

  15. n.

    het CAK, genoemd in artikel 48, eerste lid.

2.

Voor de toepassing van deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt gelijkgesteld met:

  1. echtgenoot: geregistreerde partner;

  2. echtgenoten: geregistreerde partners;

  3. gehuwd: als partner geregistreerd;

  4. gehuwde: als partner geregistreerde.

3.

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt:

  1. als gehuwd of als echtgenoot mede aangemerkt de ongehuwde meerderjarige die met een andere ongehuwde meerderjarige een gezamenlijke huishouding voert, tenzij het betreft een bloedverwant in de eerste graad;

  2. als ongehuwd mede aangemerkt degene die duurzaam gescheiden leeft van de persoon met wie hij gehuwd is.

4.

Van een gezamenlijke huishouding is sprake indien twee personen hun hoofdverblijf in dezelfde woning hebben en zij blijk geven zorg te dragen voor elkaar door middel van het leveren van een bijdrage in de kosten van de huishouding dan wel anderszins.

5.

Een gezamenlijke huishouding wordt in ieder geval aanwezig geacht indien de betrokkenen hun hoofdverblijf hebben in dezelfde woning en:

  1. zij met elkaar gehuwd zijn geweest of eerder voor de toepassing van deze wet daarmee gelijk zijn gesteld;

  2. uit hun relatie een kind is geboren of erkenning heeft plaatsgevonden van een kind van de een door de ander;

  3. zij zich wederzijds verplicht hebben tot een bijdrage aan de huishouding krachtens een geldend samenlevingscontract; of

  4. zij op grond van een registratie worden aangemerkt als een gezamenlijke huishouding die naar aard en strekking overeenkomt met de gezamenlijke huishouding, bedoeld in het vierde lid.

6.

Bij algemene maatregel van bestuur wordt vastgesteld welke registraties, en gedurende welk tijdvak, in aanmerking worden genomen voor de toepassing van het vijfde lid, onderdeel d.

7.

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld ten aanzien van hetgeen wordt verstaan onder het blijk geven zorg te dragen voor een ander, zoals bedoeld in het vierde lid.

Artikel 2

Ingezetene in de zin van deze wet is degene, die in Nederland woont.

Artikel 3

Artikel 4

Hoofdstuk II. Kring der verzekerden

Artikel 5

Artikel 5a [Vervallen per 01-01-2006]

Artikel 5b

Artikel 5c

Hoofdstuk III. De aanspraken

Artikel 6

Artikel 7

Artikel 8 [Vervallen per 01-01-2006]

Artikel 8a [Vervallen per 01-04-1996]

Artikel 8b [Vervallen per 01-01-2006]

Artikel 8c [Vervallen per 01-04-1996]

Artikel 8d [Vervallen per 01-01-2006]

Artikel 8e [Vervallen per 01-01-2006]

Artikel 8f [Vervallen per 01-01-2006]

Artikel 8g [Vervallen per 01-01-2006]

Artikel 8h [Vervallen per 01-01-2006]

Artikel 9

Artikel 9bis

Artikel 9a

Artikel 9b

Artikel 9c [Vervallen per 01-01-2006]

Artikel 10

Artikel 10a

Artikel 11 [Vervallen per 01-01-2013]

Artikel 12

Artikel 12a

Artikel 13

Artikel 14

Artikel 15

Artikel 16

Artikel 16a

Artikel 16b

Artikel 16c

Hoofdstuk IV. De op te brengen middelen; ontheffing wegens gemoedsbezwaren

Artikel 17

Artikel 18 [Vervallen per 01-01-1996]

Artikel 19 [Vervallen per 05-06-1981]

Artikel 20 [Vervallen per 01-01-1990]

Artikel 21 [Vervallen per 01-01-1990]

Artikel 22 [Vervallen per 01-01-1990]

Artikel 23 [Vervallen per 01-01-1990]

Artikel 24 [Vervallen per 01-01-1990]

Artikel 25 [Vervallen per 01-01-1990]

Artikel 26 [Vervallen per 01-01-1990]

Artikel 27 [Vervallen per 01-01-1990]

Artikel 28 [Vervallen per 01-01-1990]

Artikel 29 [Vervallen per 01-01-1990]

Artikel 30 [Vervallen per 01-01-1990]

Artikel 31 [Vervallen per 01-01-1990]

Artikel 32

Hoofdstuk IVA. [Vervallen per 01-01-2006]

Artikel 32a [Vervallen per 01-01-2006]

Artikel 32b [Vervallen per 01-01-2006]

Artikel 32c [Vervallen per 01-01-2006]

Hoofdstuk V. De zorgverzekeraars

Artikel 33

Artikel 34

Artikel 35

Artikel 36

Artikel 37

Artikel 38 [Vervallen per 03-03-2008]

Artikel 39

Artikel 40

Hoofdstuk VI. Taken van het college zorgverzekeringen

Artikel 41

Artikel 42

Artikel 43

Artikel 44

Artikel 44a

Artikel 45

Artikel 46

Artikel 47

Hoofdstuk VII. Het CAK

Artikel 48

Artikel 49

Artikel 50

Artikel 51

Artikel 51a

Artikel 51b

Artikel 51c

Artikel 51d

Hoofdstuk VIII. Gegevensverstrekking

Artikel 52

Artikel 53

Artikel 54

Artikel 55

Artikel 56

Artikel 57

Artikel 57a

Artikel 57b

Hoofdstuk VIIIA. [Vervallen per 01-10-2006]

Artikel 57c [Vervallen per 01-10-2006]

Artikel 57d [Vervallen per 01-10-2006]

Hoofdstuk IX. Bezwaar en beroep

Artikel 58

Artikel 59

Artikel 60 [Vervallen per 31-10-1997]

Artikel 61

Artikel 62 [Vervallen per 01-10-2006]

Artikel 63 [Vervallen per 01-01-2013]

Artikel 64

Hoofdstuk IXA. De invloed van de verzekering op het burgerlijk recht

Artikel 65

Artikel 65a

Artikel 65b

Artikel 65c

Artikel 65d

Hoofdstuk X. Strafbepalingen

Artikel 66 [Vervallen per 01-01-2006]

Artikel 67 [Vervallen per 01-01-1989]

Artikel 68

Artikel 68a

Artikel 69 [Vervallen per 01-07-2000]

Artikel 70 [Vervallen per 01-07-2000]

Artikel 71

Artikel 72 [Vervallen per 01-09-1976]

Artikel 73

Artikel 74

Artikel 75 [Vervallen per 01-01-1994]

Artikel 76

Hoofdstuk XI. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 76a

Artikel 77

Artikel 78 [Vervallen per 01-04-2001]

Artikel 78b

Artikel 79

Artikel 80 [Vervallen per 01-01-1990]

Artikel 81 [Vervallen per 02-10-1996]

Artikel 82 [Vervallen per 02-10-1996]

Artikel 83 [Vervallen per 02-10-1996]

Artikel 84 [Vervallen per 02-10-1996]

Artikel 85 [Vervallen per 02-10-1996]

Artikel 86 [Vervallen per 02-10-1996]

Artikel 87 [Vervallen per 02-10-1996]

Artikel 88 [Vervallen per 02-10-1996]

Artikel 89 [Vervallen per 02-10-1996]

Artikel 90 [Vervallen per 02-10-1996]

Artikel 91 [Vervallen per 02-10-1996]

Artikel 92 [Vervallen per 02-10-1996]

Artikel 93 [Vervallen per 02-10-1996]

Artikel 94 [Vervallen per 02-10-1996]

Artikel 95 [Vervallen per 02-10-1996]

Artikel 96 [Vervallen per 02-10-1996]

Artikel 97 [Vervallen per 01-07-1999]

Artikel 98 [Vervallen per 01-07-1999]