Home

Voorzieningenbesluit ministers en staatssecretarissen

Geldig vanaf 1 januari 2025
Geldig vanaf 1 januari 2025

Voorzieningenbesluit ministers en staatssecretarissen

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 01-01-2025]

Aanhef

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 8 maart 2002, directoraat-generaal Constitutionele Zaken en Koninkrijksrelaties, directie Constitutionele Zaken en Wetgeving, nr. CW02/U61907;

Gelet op artikel 2, tweede en derde lid, van de Wet rechtspositie ministers en staatssecretarissen;

De Raad van State gehoord (advies van 12 april 2002, nr. W04.02.0121/I);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 29 mei 2002, directoraat-generaal Constitutionele Zaken en Koninkrijksrelaties, directie Constitutionele Zaken en Wetgeving, nr. CW02/U73895;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

  1. Onze Minister: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

  2. jaarlijkse bezoldiging: het twaalfvoud van de bezoldiging in de zin van artikel 1, eerste lid, van de Wet rechtspositie ministers en staatssecretarissen, vermeerderd met de aanspraak op de vakantie-uitkering;

  3. gezinsleden: de echtgenoot, levenspartner of geregistreerde partner van een minister of staatssecretaris en de kinderen, stief- en pleegkinderen van hemzelf, zijn echtgenoot, levenspartner of geregistreerde partner, voor zover zij met hem samenwonen;

  4. ministerie: ministerie waar een minister of staatssecretaris werkzaam is;

  5. BTW: belasting over de toegevoegde waarde (omzetbelasting);

  6. BPM: belasting van personenauto's en motorrijwielen;

  7. ROB: prijs van reparatie, onderhoud en banden.

Artikel 2

1.

Ministers en staatssecretarissen die in verband met de vervulling van hun ambt zijn verhuisd, ontvangen een verhuiskostenvergoeding indien zij zich met de verhuizing binnen een afstand van 25 kilometer van het ministerie hebben gevestigd en de afstand tussen de oude woning en het ministerie ten minste 50 kilometer bedroeg;

2.

De verhuiskostenvergoeding bestaat uit:

  1. een bedrag voor de kosten verbonden aan het vervoer van de betrokkene en zijn gezinsleden naar de nieuwe woning, welk bedrag zo nodig wordt vermeerderd met een bedrag voor reis- en verblijfkosten, welke de betrokkene en eventueel een of meer van diens gezinsleden vooraf hebben gemaakt ter bezichtiging van woonruimte;

  2. een bedrag voor de kosten van vervoer van de bagage en van de inboedel van de betrokkene naar de nieuwe woning, waaronder begrepen de kosten van het in- en uitpakken;

  3. een bedrag voor alle andere direct uit de verhuizing voortvloeiende kosten.

3.

Het bedrag, bedoeld in het tweede lid, onder c, wordt vastgesteld op tien procent van de jaarlijkse bezoldiging op de dag waarop de nieuwe woning wordt betrokken.

Artikel 3

1.

Aan ministers en staatssecretarissen die niet zijn verhuisd en van wie de woning zich op een afstand van ten minste 50 kilometer van het ministerie bevindt, wordt op hun verzoek voor de duur van de vervulling van hun ambt een gemeubileerde verblijfsvoorziening binnen een afstand van 25 kilometer van het ministerie ter beschikking gesteld.

2.

Aan ministers en staatssecretarissen die een gemeubileerde verblijfsvoorziening als bedoeld in het eerste lid ter beschikking is gesteld, worden in verband met de verblijfsvoorziening verstrekt dan wel de kosten vergoed van:

  1. huur van een parkeerplaats, voor zover deze onderdeel uitmaakt van de ter beschikking gestelde verblijfsvoorziening;

  2. beveiliging als bedoeld in artikel 4, eerste lid;

  3. informatie- en communicatievoorzieningen als bedoeld in artikel 5;

  4. gemeentelijke belastingen als bedoeld in hoofdstuk XV van de Gemeentewet en waterschapsbelastingen als bedoeld in artikel 123, eerste lid, onderdeel a, van de Waterschapswet;

  5. abonnement voor ontvangst van radio en televisie;

  6. abonnement voor een krant;

  7. gas, licht, water;

  8. wassen en strijken;

  9. schoonmaak.

3.

In plaats van de in het eerste en tweede lid bedoelde voorziening kunnen bewindslieden die niet zijn verhuisd en van wie de woning zich op een afstand van ten minste 50 kilometer van het ministerie bevindt en die op het tijdstip van benoeming reeds een gemeubileerde verblijfsvoorziening binnen een afstand van 25 kilometer van het ministerie in eigendom hebben, aanspraak maken op een bedrag ter vergoeding voor verblijfkosten waarvan de hoogte afhankelijk is van de afstand van de woonplaats of deel van de woonplaats van de betrokkene tot het gebouw van het betreffende ministerie.

4.

De hoogte van het in het derde lid bedoelde bedrag wordt als volgt berekend:

50 kilometer: 40 * X

75 kilometer: 85 * X

150 kilometer en meer: 140 * X

waarbij X gelijk is aan het voor dienstreizen van ambtenaren, die krachtens een arbeidsovereenkomst met de Staat werkzaam zijn bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, geldende bedrag voor vergoeding wegens verblijfskosten in verband met logies, zoals overeengekomen in de voor die ambtenaren laatstelijk afgesloten collectieve arbeidsovereenkomst voor vergoeding wegens verblijfskosten in verband met logies. De vergoeding, behorend bij afstanden, afgerond op hele kilometers, tussen de in bovenstaand schema genoemde afstanden, wordt berekend naar evenredigheid met het verschil tussen de in het schema aangegeven vergoedingen bij de naast hogere en naast lagere afstand. Het bedrag van de vergoeding wordt afgerond op hele euro’s.

5.

Een verstrekking als bedoeld in het eerste of tweede lid of een vergoeding als bedoeld in het tweede of derde lid wordt in aanmerking genomen als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964.

Artikel 4

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 6a

Artikel 7

Artikel 8

Artikel 9

Artikel 10

Artikel 11

Artikel 12

Artikel 13

Artikel 14

Artikel 15

Artikel 15a [Vervallen per 01-01-2015]

Artikel 16

Artikel 17