Home

Verzamelbesluit Lijfrenten

Geldig vanaf 23 december 2021
Geldig vanaf 23 december 2021

Verzamelbesluit Lijfrenten

Besluit 2019-115021

Voorafgaande besluiten
BLKB2012/283M
Versies van huidig besluit

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 23-12-2021]

De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.

Dit besluit bevat goedkeuringen en beleid met betrekking tot lijfrenteverzekeringen, lijfrenterekeningen, lijfrentebeleggingsrechten en andere periodieke uitkeringen. Dit besluit vervangt het besluit van 13 juni 2012, nr. BLKB 2012/283M (Stcrt. 2012, 12493), laatstelijk gewijzigd bij besluit van 3 september 2015, nr. BLKB 2015/1080M (Stcrt. 2015, 29065).

1. Inleiding

In dit besluit zijn de beleidsstandpunten opgenomen over de lijfrenteverzekering, de lijfrenterekening, het lijfrentebeleggingsrecht, de aftrek van premies voor lijfrenteverzekeringen en de aftrek van de inleg voor lijfrenterekeningen en lijfrentebeleggingsrechten als uitgaven voor inkomensvoorzieningen onder de Wet IB 2001. Ook zijn de beleidsstandpunten opgenomen over vóór 2001 gesloten lijfrenten en andere rechten op periodieke uitkeringen voor de toepassing van de Invoeringswet Wet inkomstenbelasting 2001.

Naast de aanpassingen van het besluit aan de gewijzigde wetgeving zijn in dit besluit nieuwe standpunten opgenomen over, dan wel toegevoegd aan de volgende onderwerpen:

  • nagekomen bedragen (2.2.5);

  • restsaldo lijfrenterekening of lijfrentebeleggingsrecht na de laatste uitkering (2.2.6);

  • restsaldo lijfrente uitkerend in beleggingseenheden 2.2.7);

  • gevolgen van door toezichthouders getroffen maatregelen (2.2.8);

  • opzegmogelijkheden lijfrente op grond van de Wft en het BW (2.3.2);

  • geruisloze terugstorting te veel betaalde premie of te hoge inleg (2.6);

  • uiteenlopende polisomschrijvingen; standaardclausules (3.2.2);

  • tussentijdse beëindiging en declausulering van een zuivere nabestaandenlijfrente (4.2.7);

  • looptijd nabestaandenlijfrenterekening of nabestaandenlijfrentebeleggingsrecht bij nabestaande die AOW-leeftijd al heeft bereikt (4.2.9);

  • voorwaarden buitenlandse aanbieders van voortgezette lijfrente of arbeidsongeschiktheidsverzekering (4.9);

  • Pre Brede Herwaarderingslijfrente; heffing na een overschrijding wettelijke termijn (5.6);

  • afkoop lijfrente of periodieke uitkeringen vóór 2016 (9.1.2);

  • onttrekken premie voor periodieke uitkeringen bij arbeidsongeschiktheid aan lijfrentekapitaal (9.1.4);

  • afkoop lijfrente bij langdurige arbeidsongeschiktheid (9.1.8);

  • afkoop van alimentatieverplichting (9.3.4);

  • verrekening van pensioenrechten (9.3.5);

  • leefvervoer verstrekt vanuit het UWV (10).

Een aantal standpunten zijn vervallen omdat deze door tijdsverloop geen belang meer hebben.

In dit besluit zijn beleidsstandpunten opgenomen met betrekking tot lijfrenten behalve beleidsstandpunten die zien op compensatieregelingen en beleidsstandpunten die specifiek betrekking hebben op lijfrenten en stamrechten in de winstsfeer. Deze standpunten zijn opgenomen in het Besluit compensatieregelingen en in het Verzamelbesluit lijfrente in de winstsfeer.

1.1. Gebruikte begrippen en afkortingen

2. Voorwaarden voor lijfrenten ( artikel 1.7, eerste en derde lid, Wet IB 2001 )

2.1. Begrip lijfrente

2.1.1. Begrip levensverzekering

2.1.2. Onzekerheidseis

2.2. Vaste en gelijkmatige periodieke uitkeringen

2.2.1. Inleiding

2.2.2. Stijging of daling

2.2.3. Geknipte lijfrente; aanpassing aan actuele rentestand

2.2.4. Periodieke winstuitkering afhankelijk van overrente

2.2.5. Nagekomen bedragen

2.2.6. Restsaldo lijfrenterekening en lijfrentebeleggingsrecht na de laatste uitkering

2.2.7. Restsaldo lijfrente uitkerend in beleggingseenheden

2.2.8. Gevolgen van door toezichthouders getroffen maatregelen

2.3. Afkoopverbod; verbod op prijsgeven van de lijfrente

2.3.1. Inleiding

2.3.2. Opzegmogelijkheden lijfrente op grond van de Wft en het BW

2.3.3. Bedenktijdclausule, gewenningsclausule

2.4. Herstel onjuiste verzekeringspolis of lijfrenteovereenkomst

2.5. Herstel (foutieve) overboeking naar lijfrenterekening of lijfrentebeleggingsrecht

2.6. Geruisloze terugstorting van te veel betaalde premie of te hoge inleg

3. Lijfrenten anders dan voor een pensioentekort en aanspraken bij arbeidsongeschiktheid ( artikel 3.124, eerste lid, onderdelen b, respectievelijk c, Wet IB 2001 )

3.1. Lijfrenten voor meerderjarige invalide (klein)kinderen

3.1.1. Inleiding

3.1.2. Nog geen invaliditeit op het tijdstip van premiebetaling

3.1.3. Hoogte premieaftrek

3.2. Aanspraken bij invaliditeit, ziekte of ongeval

3.2.1. Inleiding

3.2.2. Uiteenlopende polisomschrijvingen; standaardclausules

3.3. Tussentijdse beëindiging van een arbeidsongeschiktheids- verzekering ( artikel 3.133 Wet IB 2001 )

3.4. Declausulering van een arbeidsongeschiktheidsverzekering ( artikel 3.137, eerste lid, Wet IB 2001 )

4. Lijfrenten voor een pensioentekort ( artikel 3.124, eerste lid, onderdeel a, Wet IB 2001 )

4.1. Combinaties van lijfrentevormen

4.1.1. Inleiding

4.1.2. Combinatie van twee of meer lijfrentevormen; premiesplitsing

4.1.3. Eén verzekerde lijfrente; geheel voldoet niet; soms premieaftrek

4.2. Nabestaandenlijfrente ( artikel 3.125, eerste lid, onderdeel b, Wet IB 2001 )

4.2.1. Inleiding

4.2.2. Geruisloze omzetting ingegane nabestaandenlijfrente in andere (uitgestelde) lijfrente niet mogelijk

4.2.3. Nabestaandenlijfrente bedongen tussen 1 januari 1992 en 1 januari 2001

4.2.4. Gerechtigden tot nabestaandenlijfrenten; niet-natuurlijk persoon

4.2.5. Uitleg begrip ‘jaren’

4.2.6. Uitstel nabestaandenlijfrente tot tijdstip beëindiging ANW

4.2.7. Overlijden voordat de lijfrente is vastgesteld

4.2.8. Tussentijdse beëindiging en declausulering van een zuivere nabestaandenlijfrente

4.2.9. Looptijd nabestaandenlijfrenterekening of nabestaandenlijfrentebeleggingsrecht bij nabestaande die AOW-leeftijd al heeft bereikt

4.3. Oudedagslijfrente op twee levens

4.4. Onzekerheidsvereiste bij nabestaandenlijfrenteverzekering

4.5. Overbruggingslijfrenten

4.5.1. Vanaf 2006 geen premieaftrek meer voor overbruggingslijfrente; eerbiedigende werking

4.5.2. Overige aspecten in verband met afschaffen van de overbruggingslijfrente

4.6. Overschrijden wettelijke termijn voor bedingen lijfrente

4.6.1. Bijzondere omstandigheden

4.6.2. Lijfrenten waarvoor de redelijke termijn tot en met 31 december 2009 van toepassing is geweest

4.7. Stroomlijning voorwaarden voor lijfrentebeleggingsrechten ( artikel 3.126a Wet IB 2001 )

4.8. Omzetting lijfrenteverzekering in lijfrenterekening of lijfrentebeleggingsrecht en omgekeerd

4.9. Lijfrente of arbeidsongeschiktheidsverzekering in het jaar van immigratie

5. Lijfrenten gesloten vóór 2001 ( hoofdstuk 2, artikel I, onderdelen O en T Invoeringswet Wet IB 2001 )

5.1. Vóór 2001 gesloten lijfrenten; wanneer is aanpassing nodig voor premieaftrek

5.1.1. Inleiding

5.1.2. Brede Herwaarderingslijfrenten

5.1.3. Pre-Brede Herwaarderingslijfrenten

5.2. Omzetting in lijfrente Wet IB 2001

5.3. Ingaan nabestaandenlijfrente bij Pre-Brede Herwaarderingspolis die is aangepast aan IB 2001

5.4. Pre-Brede Herwaarderingslijfrente; vervreemding om niet aan niet-inwoner

5.5. Toepassing van artikel 69 Wet IB 1964 op naar nieuw regime omgezette lijfrenten

5.6. Pre Brede Herwaarderingslijfrente; heffing na een overschrijding wettelijke termijn

6. Hoogte van de aftrek van lijfrentepremie of inleg ( artikel 3.127 Wet IB 2001 )

6.1. Jaar- en reserveringsruimte, pensioenaangroei (factor A)

6.1.1. Rangorde toepassing artikel 15, tweede lid, onderdelen a en b, van het UBIB

6.1.2. Wijzigingen na afloop van het kalenderjaar

6.1.3. Benutten van de reserveringsruimte na pensioenverbetering

6.1.4. Voortgezette pensioenopbouw na onvrijwillig ontslag

6.1.5. Voortgezette pensioenopbouw over perioden waarin sprake is van pensioengevende diensttijd

6.1.6. Voortgezette pensioenopbouw over perioden na verbreking van de dienstbetrekking

6.1.7. Voortgezette pensioenopbouw over perioden waarin premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid is verleend

6.1.8. Gevolgen van uitruil van pensioenrechten

6.1.9. Toerekenen van premiebetalingen aan pensioensoort

6.1.10. Vastebedragenregeling

6.1.11. Hybride pensioenregeling

6.1.12. Beschikbare premie; totale premie voor het ouderdoms- en partnerpensioen meerekenen

6.2. Opgave in verband met pensioenverbetering

6.2.1. Toerekenen vrijwillige premiebetalingen aan kalenderjaar of oude dienstjaren

6.2.2. Inkoop van dienstjaren

6.2.3. Naheffing door beroepspensioenfonds

6.2.4. Wachttijd in collectieve pensioenregelingen

6.3. Pensioenaangroei voor belastingplichtigen die een Belgisch rustpensioen opbouwen

7. Tijdstip van betalen lijfrentepremie of inleg en van totstandkomen van de levensverzekering of lijfrenteovereenkomst ( artikel 3.130 Wet IB 2001 )

7.1. Tijdstip van betalen lijfrentepremie of inleg

7.1.1. Betaling lijfrentepremie of inleg in afwijking van de contractuele betaaldatum

7.1.2. Geen toepassing hardheidsclausule voor te laat betaalde premie of inleg

7.1.3. Schuldig gebleven premies of inleg

7.2. Tijdstip van totstandkomen van levensverzekeringen

7.2.1. Medische acceptatie

7.2.2. Premiebetaling zonder offerte

7.2.3. Aanbod en acceptatie, al dan niet onder opschortende voorwaarden

8. Verzuimde aftrek en niet-afgetrokken premie of inleg

8.1. Verzuimde aftrek; herstelmogelijkheid

9. Schending van de voorwaarden; sancties

9.1. Handelingen in strijd met voorwaarden

9.1.1. Inleiding

9.1.2. Afkoop lijfrente of periodieke uitkeringen vóór 2016

9.1.3. Premievakantie bij gemengde lijfrente; gevolgen

9.1.4. Onttrekken premie voor periodieke uitkeringen bij arbeidsongeschiktheid aan lijfrentekapitaal

9.1.5. Toepassing regeling voor afkoop kleine lijfrenten bij nabestaandenlijfrenten

9.1.6. Toedeling nabestaandenlijfrenten

9.1.7. Toedeling bloot eigendom aan vruchtgebruiker

9.1.8. Afkoop lijfrente bij langdurige arbeidsongeschiktheid

9.2. Gevolgen verbetering pensioenrechten

9.2.1. Inleiding

9.2.2. Gevolgen verbetering pensioenvoorziening

9.2.3. Negatieve uitgaven bij verbetering pensioen

9.3. Echtscheiding

9.3.1. Toerekening lijfrente bij echtscheiding; geen gemeenschap van goederen

9.3.2. Afkoop alimentatie door betaling van een lijfrentepremie; betaling vóór echtscheiding

9.3.3. Afkoop van alimentatie door middel van een lijfrente; onzekerheidsvereiste

9.3.4. Afkoop van alimentatieverplichting in de vorm van een lijfrenterekening of lijfrentebeleggingsrecht

9.3.5. Verrekening van pensioenrechten in de vorm van een lijfrenterekening of lijfrentebeleggingsrecht

9.4. Tijdstip beoordelen hoogte overbruggingslijfrente en tijdelijke oudedagslijfrente

9.4.1. Inleiding

9.4.2. Toets hoogte lijfrente op omzettingstijdstip

9.5. Uiterste ingangsdatum (tijdelijke) oudedagslijfrente onder Brede Herwaardering gesloten

10. Leefvervoer verstrekt vanuit het UWV

11. Ingetrokken regeling

12. Inwerkingtreding

13. Citeertitel