Home

Gerechtshof Amsterdam, 15-04-2025, ECLI:NL:GHAMS:2025:1219, 22/2459

Gerechtshof Amsterdam, 15-04-2025, ECLI:NL:GHAMS:2025:1219, 22/2459

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
15 april 2025
Datum publicatie
14 mei 2025
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2025:1219
Formele relaties
Zaaknummer
22/2459
Relevante informatie
Art. 10a Wet Vpb 1969, Art. 21a Wet Vpb 1969

Inhoudsindicatie

Artikel 10a, lid 1, letter c Wet Vpb; externe acquisitie; volgens het Hof is sprake van een onzakelijke omleiding; belanghebbende maakt niet aannemelijk dat in overwegende mate zakelijke overwegingen ten grondslag liggen aan de omleiding; geen sprake van een compenserende heffing.

Uitspraak

kenmerk 22/2459

15 april 2025

uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X1] B.V., rechtsopvolger van [X] B.V.,

gevestigd te [Z] , belanghebbende,

gemachtigden: mrs. B. Niels en J.S. Beekmans (Atlas Fiscalisten N.V.)

tegen de uitspraak van 6 oktober 2022 in de zaak met kenmerk HAA 20/408 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Met dagtekening 30 december 2017 heeft de inspecteur aan belanghebbende voor het jaar 2015 een aanslag vennootschapsbelasting (hierna: Vpb) opgelegd berekend naar een belastbare winst van € 4.057.283 en een belastbaar bedrag van nihil. Daarbij heeft de inspecteur op grond van artikel 21a, lid 1, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (hierna: de Wet Vpb) een verliesverrekeningsbeschikking vastgesteld naar een bedrag van € 4.057.283.

1.2.

Na daartegen gemaakt bezwaar, heeft de inspecteur bij uitspraak van 28 oktober 2020 het bezwaar afgewezen en de aanslag gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld, ingekomen bij het Hof op 17 november 2022 en aangevuld bij brief van 23 december 2022. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het Hof heeft partijen bij brief van 2 augustus 2023 bericht dat de mondelinge behandeling van de zaak, in lijn met het verzoek daartoe van belanghebbende, wordt aangehouden in verband met de (mogelijke relevantie van de antwoorden op) prejudiciële vragen die door de Hoge Raad in zijn arrest van 2 september 2022 (ECLI:NL:HR:2022:1121) aan het Hof van Justitie van de Europese Unie zijn gesteld. Belanghebbende heeft op 24 februari 2025 om nader uitstel verzocht. Het Hof heeft daartoe geen aanleiding gezien en het verzoek afgewezen.

1.6.

Het Hof heeft op 18 maart 2025 van belanghebbende en op 19 maart 2025 van de inspecteur een nader stuk ontvangen.

1.7.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 1 april 2025. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt. Het proces-verbaal van de zitting is aan deze uitspraak gehecht.

2 Feiten

2.1.

De rechtbank heeft onder andere de volgende feiten vastgesteld (in de uitspraak van de rechtbank wordt belanghebbende aangeduid als ‘eiseres’ en de inspecteur als ‘verweerder’):

Feiten

1. Eiseres is opgericht op 21 november 2011 door [A] Limited, een in het Verenigd Koningrijk gevestigde vennootschap, met als doel de overname van [B1] B.V., [B2] B.V., [B3] B.V. en [B4] B.V. (tezamen: [B1-4] ) die tezamen een portfolio van 460 telecommunicatiemasten hielden.

Structurering van de overname

2.1.

De overname van [B1-4] heeft plaatsgevonden middels een juridische afsplitsing van [B] B.V. (…) aan vier nieuw op te richten vennootschappen: [B1] B.V., [B2] B.V., [B3] B.V. en [B4] B.V. (…)

2.2.

Op 22 november 2011 zijn twee koopovereenkomsten (Share Purchase Agreements) gesloten met [B] B.V. voor de aankoop van [B1] B.V., [B2] B.V., [B3] B.V. en [B4] B.V. voor een totaalbedrag van € 115.000.000. De ene koopovereenkomst ziet op de aankoop van [B1] B.V. en [B2] B.V. voor een bedrag van € 78.300.000 en de andere koopovereenkomst ziet op de aankoop van [B3] B.V. en [B4] B.V. voor een bedrag van € 36.700.000.

2.3.

De aktes van de juridische splitsing van [B] B.V., tevens inhoudende oprichting van [B1] B.V. en [B2] B.V., zijn gedateerd op 7 december 2011. De juridische levering van de aandelen van deze vennootschappen aan eiseres heeft plaatsgevonden op 8 december 2011 waarna de vennootschappen, onder de namen [C1] B.V. (voorheen [B1] B.V.) en [C2] B.V. (voorheen [B2] B.V.), direct zijn gevoegd in de fiscale eenheid met eiseres als moedermaatschappij.

2.4.

Op 9 december 2011 is door [B] een persbericht uitgevaardigd over de bereikte overeenkomst over de verkoop in twee trances van een deel van de Nederlandse telecommunicatiemasten aan een dochter van [A] .

2.5.

De aktes van de juridische splitsing van [B] B.V., tevens inhoudende oprichting van [B3] B.V. en [B4] B.V., zijn gedateerd op 30 januari 2012. De juridische levering van de aandelen van deze vennootschappen aan eiseres heeft plaatsgevonden op 31 januari 2012 waarna de vennootschappen, onder de namen [C3] B.V. (voorheen [B3] B.V.) en [C4] B.V. (voorheen [B4] B.V.), direct zijn gevoegd in de fiscale eenheid met eiseres als moedermaatschappij.

2.6.

Op 2 februari 2012 is door [GP] LLP een persbericht uitgevaardigd over de tot stand gekomen overname door [A] Limited.

2.7.

Op 26 april 2012 is [C] B.V. opgericht door eiseres en gevoegd in de fiscale eenheid met eiseres als moedermaatschappij.

2.8.

Op 6 juni 2012 heeft een juridische fusie plaatsgevonden tussen [C] B.V., de verkrijgende vennootschap, en [C1] B.V., [C2] B.V., [C3] B.V. en [C4] B.V., de verdwijnende vennootschappen. De juridische fusie heeft plaatsgevonden binnen fiscale eenheid met eiseres als moedermaatschappij en met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2012.

[D] LP

3.1.

[D] LP (hierna: [D] LP ) is een private equity investeringsfonds dat is gevestigd op Guernsey [Hof: zie echter 2.3 hierna]. Investeerders brengen middelen in het fonds waarmee door [D] LP investeringen en acquisities worden gedaan die eveneens door [D] LP worden beheerd. [D] LP is bij akte van [datum] opgericht als een Limited Partnership op grond van de Limited Partnership Act 1907 van het Verenigd Koninkrijk.

[Hof: het door de rechtbank opgenomen citaat van de akte laat het Hof achterwege]

3.2.

Uit de akte (onderdelen 3.1 en 3.3) volgt verder dat [GP] geen middelen hoeft in te brengen in [D] LP en dat de Limited Partners, de investeerders, wel middelen moeten inbrengen. Uit de onderdelen 4.1 en 4.3 van de akte volgt dat [GP] niet verplicht is om een “Loan Commitment” te verstrekken aan [D] LP en de Limited Partners, de investeerders, dat wel moeten doen. Onderdeel 4.4 van de akte bepaalt dat de “Loan Commitments” renteloos zijn, dat ze niet vrij opeisbaar zijn en dat de terugbetaling geschiedt met inachtneming van de onderdelen 7 en 8 van de akte.

3.3.

De commitments van de Limited Partners bestaan voor 0,01% uit Capital Commitments en voor 99,99% uit Loan Commitments.

3.4.

Het General Partner Report zoals dat is opgenomen bij de jaarrekening van 2015 omschrijft de doelstelling van [D] LP als volgt:

“The principal activity of the Partnership is to seek to generate significant returns for its Limited Partners through equity and equity-related investments in infrastructure assets.”

3.5.

Het General Partner Report vermeldt verder:

“The Limited Partners’ contribution comprise capital contributions and interest-free loans. Limited Partner loans are to be repaid from capital and income proceeds arising from the Partnership’s underlying [GP] before any profit distribution or repayment of capital contributions.”

De financiering van de overname

4.1.

In verband met de overname is door [GP] LLP in november 2011 een ‘capital call’ gedaan waarmee een bedrag van € 127.000.000 bijeen is gebracht.

4.2.

Vervolgens is middels een ‘Profit Participating Loan’ (hierna: PPL) geld geleend aan de in Luxemburg gevestigde vennootschap [F2] S.a.r.l. (hierna: [F2] Holdings), een 100% dochtervennootschap van [D] LP. Uit de PPL is voor de onderhavige overname een bedrag van € 85.400.000 opgenomen. Hiervoor is op 25 juni 2007 een facility agreement gesloten. Dat het in [D] LP bijeengebrachte vermogen is geïnvesteerd in [F2] Holdings, blijkt ook uit het General Partner Report, waarin staat vermeld:

“The Partnership had invested the drawn Commitments in a Luxembourg holding company named [F2] S.à.r.l.. This company has in turn invested, through a chain of other holding companies, in six investee companies: (…) and [A] Limited (…).”

In onderdeel 6 van de jaarrekening van 2015 staat daarnaast het volgende vermeld:

“The Partnership had invested in share capital and by granting a profit participation loan (“PPL”) to its 100% held subsidiary entity, [F2] S.à.r.l.. [F2] S.à.r.l. has in turn invested indirectly via investment holding entities in the portfolio of [GP] as shown below. The [GP] and loans are carried at fair value which reflects the fair value of the underlying portfolio company [GP] adjusted for the fair values of all borrowings, cash and other net assets and liabilities of all investment holding entities. There had been no revenue in the current year (2014: € nil) passed up to the Partnership other than the PPL repayments.”

4.3.

[F2] Holdings heeft op haar beurt middelen geleend aan haar 100% dochtervennootschap [F1] S.a.r.l. (hierna: [F1] ), eveneens een in Luxemburg gevestigde vennootschap (lening 5 en lening 6). Lening 5 is een rentedragende lening. De lening is afgesloten op 1 december 2011, heeft een looptijd van 6 jaar (uiterlijke aflossingsdatum 31 december 2017) en een maximale leencapaciteit van € 97.500.000 en is rentedragend. Het rentepercentage kan tussen [F2] Holdings en [F1] onderling afgesproken worden maar kan niet meer dan 10% op jaarbasis bedragen. Lening 6 is eveneens afgesloten op 1 december 2011. Deze lening is renteloos, heeft een looptijd van 50 jaar (uiterlijke aflossingsdatum 31 december 2061) en de maximale leencapaciteit is € 32.500.000. Uit de geconsolideerde jaarrekening van 2015 volgt dat [F1] een 10% rentedragende schuld van € 60.053.824 (lening 5) en een renteloze schuld van € 17.546.458 (lening 6) heeft aan haar aandeelhouder [F2] Holdings. Uit de geconsolideerde jaarrekening volgt daarnaast dat geen vennootschapsbelasting over het jaar 2015 is verschuldigd.

4.4.

[F1] heeft middels twee leningen geld verstrekt aan haar 100% dochtervennootschap [A] Limited (lening 3 en 4). Lening 3 is afgesloten op 1 december 2011, heeft een looptijd van 6 jaar (uiterlijke aflossingsdatum 31 december 2017), een maximale leencapaciteit van € 97.500.000 en is rentedragend. Het rentepercentage kan tussen [F1] en [A] Limited onderling afgesproken worden maar kan niet meer dan 10% op jaarbasis bedragen. Lening 4 is eveneens afgesloten op 1 december 2011. Deze lening is renteloos, heeft een looptijd van 50 jaar (uiterlijke aflossingsdatum 31 december 2061) en de maximale leencapaciteit is € 32.500.000. Voor beide leningen geldt dat de terugbetalingsverplichting de uitstaande hoofdsom bevat en voor lening 3 daarbij ook de verschuldigde onbetaalde rente. Volledige of vervroegde aflossing is mogelijk, zonder bijkomende verplichtingen. In totaal is een bedrag van € 85.453.000 op deze leningen opgenomen (€ 64.074.750 op lening 3 en € 21.378.250 op lening 4).

4.5.

Uiteindelijk zijn door [A] Limited twee leningen verstrekt aan eiseres voor een totaalbedrag van € 85.433.000 (lening 1 en lening 2), zie hierna onder 5.1 tot en met 5.5.

4.6.

Tot slot is voor de financiering van de overname op 31 januari 2012 een banklening aangetrokken van € 43.400.000. De lening heeft een looptijd van 6 jaar en het overeengekomen rentepercentage is Euribor plus 2%. Deze bankschuld bedraagt in 2015 € 36.361.325.

Leningen verstrekt door [A] Limited

5.1.

De maximale capaciteit van de door [A] Limited verstrekte leningen aan eiseres bedraagt in totaal € 103.000.000 (lening 1: € 52.000.000 en lening 2: € 78.000.000), waarvan eiseres in totaal € 85.433.000 (lening 1: € 35.433.000 en lening 2: € 50.000.000) heeft opgenomen.

5.2.

De leningsovereenkomst betreffende lening 1 is van 7 december 2011 en daarin is, voor zover hier van belang, het volgende opgenomen:

[Hof: het door de rechtbank opgenomen citaat van de leningsovereenkomst laat het Hof achterwege]

5.3.

Op 7 december 2011 is een Drawdown notice opgesteld en ondertekend voor een leningbedrag van € 29.000.000 met als doel: “Fund acquisition of [B1] BV en [B2] BV”.

5.4.

Op 22 december 2011 is een Drawdown notice opgesteld en ondertekend voor een leningbedrag van € 6.433.000 met als doel: “Fund RETT, other transaction costs, and working in connection with the acquisition of [B1] BV and [B2] BV”.

5.5.

Lening 2 heeft een maximale leencapaciteit van € 78.000.000 waarvan door eiseres een bedrag van € 50.000.000 is opgenomen. Deze lening is renteloos en heeft een looptijd van 50 jaar.

Overname door [G] SA

6.1.

Op 19 december 2015 [Hof: zie echter 2.4 hierna] heeft een herstructurering plaatsgevonden waarbij [H] Limited – een dochtervennootschap van [A] Limited – de aandelen in eiseres en de uitstaande vorderingen van [A] Limited heeft overgenomen.

6.2.

Op 30 september 2016 heeft [G] SA de aandelen in [A] Limited overgenomen inclusief – indirect – de aandelen in eiseres.

6.3.

De door [A] Limited verstrekte lening (lening 1, met een maximale leencapaciteit van € 52.000.000) is eind 2016 gekapitaliseerd.

6.4.

Eiseres is op 26 april 2018 opgehouden te bestaan en per 1 mei 2018 uitgeschreven uit het handelsregister. In het liquidatiebesluit is [X1] B.V. aangewezen als vereffenaar en deze vennootschap treedt als zodanig op in de onderhavige procedure.

6.5.

De CFO van [D] LP, [CFO] , heeft op 29 juli 2019 de volgende verklaring gegeven:

“I am happy to provide more background information in relation to [F1] . [F1] is a €2.2 billion Fund that invests in European Infrastructure assets. It was established in 2007 for an initial 10” year period; this was extended in 2017 by consent of the limited partners to 2027.

The Fund had six investments located in various European countries; four have been disposed of and two remain. The Fund itself is an English limited partnership. At the outset, the Fund established a master Luxembourg holding company (“Lux HoldCo”). Lux HoldCo is financed by a mixture of ordinary shares and a profit participating loan. Lux HoldCo in turn established six subsidiary Luxembourg companies – each subsidiary owned directly (or indirectly) the equity interest in each of the six Fund Investments.

Each of the six Luxembourg companies were financed by a mixture of ordinary shares and loans from Lux HoldCo.

I can confirm that there are n[o] hybrid instruments throughout the Fund structure. Further, the funding arrangements that were put in place when [A] Limited (a subsidiary of [F1] Sarl) acquired [X] BV were consistent with how all the Fund Investments were financed (a mixture of equity and debt). Dutch tax avoidance was not a motive for putting the finance structure noted above in place.”

De behandeling van de aangifte Vpb van eiseres

7.1.

Op 16 februari 2017 heeft eiseres haar aangifte Vpb ingediend. De aangegeven belastbare winst bedraagt € 4.057.283. Na verliesverrekening bedraagt het belastbare bedrag nihil. In de aangifte is een bedrag van € 3.500.150 aan niet-aftrekbare rentekosten opgenomen.

7.2.

Met dagtekening 18 maart 2017 is eerst een voorlopige aanslag Vpb opgelegd, gevolgd door een definitieve aanslag Vpb. De dagtekening van de definitieve aanslag is 30 december 2017. Zowel de voorlopige als de definitieve aanslag zijn opgelegd overeenkomstig de ingediende aangifte.

7.3.

Namens eiseres heeft haar gemachtigde bezwaar gemaakt tegen de definitieve aanslag Vpb. Het (pro forma) bezwaarschrift is door verweerder ontvangen op 6 februari 2018 en de nadere motivering is door verweerder ontvangen op 10 april 2018. In de bezwaarfase heeft eiseres aangevoerd dat de rentekosten van € 3.500.150 niet in aftrek kunnen worden beperkt door de toepassing van artikel 10a van de Wet op de vennootschapsbelasting (hierna: Wet Vpb).

7.4.

In de periode volgend na het indienen van het bezwaarschrift is eiseres door verweerder diverse keren verzocht aanvullende informatie over te leggen. Op 7 maart 2019 heeft een hoorgesprek plaatsgevonden.

7.5.

Verweerder heeft op 28 oktober 2019 uitspraak op bezwaar gedaan waarbij het bezwaar ongegrond is verklaard en de aanslag Vpb is gehandhaafd. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld dat door de rechtbank is ontvangen op 9 december 2019.

7.6.

Op enig moment is door Atlas tax lawyers / fiscalisten een ‘Intercompany loan analysis report’ opgesteld ten behoeve van de aan eiseres verstrekte rentedragende lening (lening 1). De at arm’s length rente is daarin bepaald op 7,51%. (…)

7.7.

Op 10 februari 2020 is door verweerder een derdenonderzoek ingesteld bij Stichting [I] , een van de investeerders in [D] , met als doel het feitencomplex in de onderhavige zaak vast te kunnen stellen. Middels het derdenonderzoek heeft verweerder de volgende stukken verkregen: de akte van oprichting van [D] LP, de capital call van november 2011, de brief van [GP] van 2 februari 2012 (zie onder 2.6), de jaarrekening en het General Partner Report 2015 van [D] LP en de Investor Capital Account van Stichting [I] .”

2.2.

Desgevraagd ter zitting van het Hof hebben partijen bevestigd dat zij, behoudens de vestigingsplaats van [D] L.P. (zie 3.1 van de rechtbankuitspraak en hierna) en de herstructureringsdatum (vermeld in 6.1 van de rechtbankuitspraak en hierna), de hiervoor vermelde feiten niet bestrijden. Het Hof zal ook van die feiten uitgaan. Hieraan voegt het Hof nog het volgende toe

2.3.

[D] L.P. was van 9 mei 2007 tot 24 november 2010 gevestigd te Guernsey, vanaf laatstgenoemde datum was zij gevestigd te Londen, Verenigd Koninkrijk.

2.4.

De in 6.1 van de rechtbankuitspraak vermelde herstructurering heeft niet op 19 december 2015, maar op 29 januari 2016 plaatsgevonden.

2.5.

Tot de stukken van het geding behoort een jaarrekening van [A] Limited voor het jaar 2015. Hierin is onder andere het volgende opgenomen:

“Consolidated Statement of Comprehensive Income for the year ended 31 December 2015

Year ended 31 December 2015

Year ended

31 December 2014

Restated

Note

REVENUE

22,134,597

18,976,238

Cost of sales

(649,016)

(717,751)

GROSS PROFIT

21,485,581

18,258,487

Administrative expenses

(2,275,466)

(2,098,967)

Other operating gains

2

39,492,551

9,468,144

OPERATING PROFIT

3

58,702,666

25,627,664

Interest receivable and similar income

4

10,730

7,138

Interest payable and similar charges

5

(8,449,880)

(9,576,409)

PROFIT ON ORDINARY ACTIVITIES BEFORE TAXATION

50,263,516

16,058,393

Tax on profit on ordinary activities

6

(868,654)

200,440

PROFIT FOR THE FINANCIAL YEAR

49,394,862

16,258,833

Other comprehensive income

Foreign currency movement

(1,445,760)

(1,231,299)

TOTAL COMPREHENSIVE INCOME FOR THE YEAR

47,949,102

15,027,534

(…)

Company Statement of Comprehensive Income for the year ended 31 December 2015

Year ended 31 December 2015

Year ended

31 December 2014

Note

REVENUE

Income from shares in group undertakings

6,355,557

3,588,271

EXPENSES

Administrative expenses

(62,164)

(5,970)

Foreign currency gain

162,701

333,768

Other losses

2

(1,099,543)

-

OPERATING PROFIT

3

5,356,551

3,916,069

Interest receivable and similar income

4

5,853,893

6,047,489

Interest payable and similar charges

5

(6,843,300)

(7,491,070)

PROFIT ON ORDINARY ACTIVITIES BEFORE TAXATION

4,367,144

2,472,488

Tax on profit on ordinary activities

6

-

-

PROFIT FOR THE FINANCIAL YEAR AND TOTAL COMPREHENSIVE INCOME

4,367,144

2,472,488

(…)

6 TAX ON PROFIT ON ORDINARY ACTIVITIES

(…)

COMPANY

Tax expense included in profit and loss

The tax charge on the profit on ordinary activities for the year was ₤nil (2014: ₤nil).

Factors affecting the tax charge

The tax assessed for the financial year is lower than (2014: higher than) the standard rate of corporation tax in the UK of 21.5% (2014: 23.25%), due to the Company incurring a tax loss for the year.

Further reductions to the UK corporation tax rate have been announced. The changes were enacted in Finance Act 2014 and reduce the rate to 21% from 1 April 2014 and 20% from 1 April 2015.

Year ended 31 December 2015

Year ended

31 December 2014

COMPANY

Profit on ordinary activities before taxation

4,367,144

2,472,488

Profit on ordinary activities multiplied by the standard rate of corporation tax in the UK of 20.25% (2014 – 21.25%)

884,347

525,404

Effects of:

Income from shares in subsidiaries not taxable

(1,287,000)

(762,508)

Tax losses carried forward

402,653

237,104

Current year tax charge

-

-

(…)”

2.6.

In het verweerschrift in hoger beroep van de inspecteur is de onderstaande afbeelding opgenomen:

3 Geschil in hoger beroep

4 Het oordeel van de rechtbank

5 Beoordeling van het geschil

6 Kosten

7 Beslissing