Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 20-02-2024, ECLI:NL:GHARL:2024:1292, 23/1398

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 20-02-2024, ECLI:NL:GHARL:2024:1292, 23/1398

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
20 februari 2024
Datum publicatie
1 maart 2024
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2024:1292
Formele relaties
Zaaknummer
23/1398
Relevante informatie
Art. 228a Gemw

Inhoudsindicatie

Rioolheffing. Opbrengstlimiet.

Uitspraak

locatie Leeuwarden

nummer BK-ARN 23/1398

uitspraakdatum: 20 februari 2024

Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[belanghebbende] te [vestigingsplaats] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 6 april 2023, nummer LEE 21/232, ECLI:NL:RBNNE:2023:1258 in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van de gemeente Midden-Groningen (hierna: de heffingsambtenaar)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft aan belanghebbende voor het jaar 2017 aanslagen in de rioolheffing (hierna: Rioolheffing) opgelegd naar een totaalbedrag van € 335.317 (verenigd op één aanslagbiljet met aanslagnummer: [nummer1] ).

1.2.

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar de aanslagen gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak van de heffingsambtenaar vernietigd, de aanslagen in de Rioolheffing 2017 verminderd tot een bedrag van totaal € 312.039, de heffingsambtenaar opgedragen het betaalde griffierecht van € 360 te vergoeden en de heffingsambtenaar veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 1.970.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 5 december 2023. Daarbij zijn verschenen en gehoord mr. P.F. van der Muur, als de gemachtigde van belanghebbende, bijgestaan door [naam1] , alsmede [naam2] namens de heffingsambtenaar. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Per 1 januari 2018 zijn de gemeenten Hoogezand-Sappemeer, Menterwolde en Slochteren opgeheven en hiervoor in de plaats is de nieuwe gemeente Midden-Groningen gekomen.

2.2.

Belanghebbende is een woningcorporatie. Aan haar zijn voor het jaar 2017 aanslagen in de Rioolheffing opgelegd met betrekking tot de in de gemeente Menterwolde (thans Midden-Groningen) gelegen bebouwde percelen (woningen) waarvan zij aan het begin van het kalenderjaar eigenaar is.

2.3.

De Rioolheffing wordt geheven krachtens de door de gemeenteraad van Menterwolde (hierna: de gemeente) op 15 december 2016 vastgestelde Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing 2017 (hierna: de Verordening).

2.4.

In de (oorspronkelijke) programmabegroting van de gemeente voor het jaar 2017 is in de paragraaf lokale heffingen onder meer het volgende opgenomen:

“Berekening rioolheffing

De gemeente Menterwolde heft rioolheffing van woningen aangesloten op het rioolstelsel. De opbrengst dient ter dekking van de kosten van de afvoer van afvalwater, hemelwater en het in stand houden van hel gemeenlelijk rioleringsstelsel.

Hieronder treft u de uitgaven en inkomsten aan met betrekking tot rioolheffing.

Rioolheffing

2017

Energie

42.000

Overige goederen en diensten

900.813

BTW

168.804

Kapitaallasten

175.551

Organisatiekosten

63.563

Totale Lasten

1.350.740

(…)”

2.5.

Bij besluit van de gemeenteraad van de gemeente van 15 december 2016 is artikel 6 van de Verordening gewijzigd (Eerste wijziging van de Verordening rioolheffing 2017). De wijziging betreft het tarief voor het eigenarendeel. Het tarief in de Verordening van € 259 is gewijzigd in € 239.

2.6.

In het door de heffingsambtenaar overgelegde ‘overzicht baten en lasten rioolheffing na tariefmutatie raadsbesluit december 2016’ is onder andere het volgende overzicht opgenomen.

“Energie

42.000

Overige goederen en diensten

540.976

BTW

168.804

Kapitaallasten

498.425

Organisatiekosten

63.563

Totale Lasten

1.313.767

Bij de organisatiekosten is vermeld: ‘is invordering 28.826 + overhead 34.737”

2.7.

Artikel 10, lid 1, van de ‘Financiële verordening 2017 gemeente Menterwolde versie 2’ luidt als volgt:

Artikel 10 Kostprijsberekening

1. Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van goederen, werken en diensten wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostenberekening worden naast de directe kosten een deel van de overheadkosten betrokken.”

2.8.

De raming van de totale ‘Overheadkosten’ bedragen volgens pagina 39 van de programmabegroting 2017 onder het kopje ‘1.3.12. Overhead’ € 3.561.837.

2.9.

De algemene kosten bedragen volgens de kostenverdeelstaat 2017 € 2.715.259, waarvan een bedrag van € 227.150 ziet op kosten van informatisering. De overige algemene kosten bedragen volgens de kostenverdeelstaat daarom € 2.488.109.

2.10.

De loonkosten volgens de ‘kostenverdeelstaat 2017’ bedragen € 4.616.370. Onder het hoofd: ‘Doorbelasting exploitatie’ zijn onder andere de volgende posten opgenomen: ‘Raad’ € 104.800, ‘College B&W’ € 513.000 en ‘Functionele commissies’ € 18.000.

2.11.

In zijn verweerschrift in hoger beroep wijst de heffingsambtenaar voor een overzicht van de kosten van overhead naar pagina 39 van de begroting en de daarbij behorende onderdelen van de kostenverdeelstaat 2017. Het volgende overzicht is door hem opgenomen:

Begroting 2017

Lasten

Baten

[nummer2]

bestuursondersteuning

271.966

[nummer3]

organisatieontwikkeling

282.300

[nummer4]

representatie

102.383

5.000

[nummer5]

Voorlichting en promotie

58.630

[nummer6]

Digitale dienstverlening (website ca)

48.176

[nummer7]

Raadsgriffie

88.123

Algemene kosten

2.715.259

Totaal overhead

3.566.837

5.000

De algemene kosten ad € 2.715.259, - bestaan uit de kosten van informatisering ad € 227.150,- en de overige kosten ad € 2.488.109, -. “

2.12.

Door de heffingsambtenaar is in hoger beroep het volgende overzicht ingebracht:

“Berekening overhead riolering 2017 Menterwolde

1. Totale loonsom

4.616.370

KVS 2017: tabblad kostenverdeelstaat F134

Af:

Raad

-104.800

KVS 2017: tabblad kostenverdeelstaat F7

B&W

-513.000

KVS 2017: tabblad kostenverdeelstaat F8+F28

Functionele commissie

-18.000

KVS 2017: tabblad kostenverdeelstaat F16

2.

3.980.570

3. Directe loonkosten op riool

Riolering gemengd

55.297

KVS 2017: tabblad kostenverdeelstaat F290 + R290

Rioolgemalen

2.141

KVS 2017: tabblad kostenverdeelstaat F291 + R291

57.438

4. Verhouding directe loonkosten

Totaal ad. 3: totaal ad 2 1,4% Dit percentage is de overheadlast voor berekening riool

5. Overheadkosten

Lonen overhead (binnendienst)

1.028.290

KVS 2017: tabblad kostenverdeelstaat M139

Lonen overhead (buitendienst)

22.500

idem, M140

Algemene personeelskosten

184.800

idem, M141

Kosten gem. huis

342.562

idem, M142

Admi. kosten

222.240

idem, M143

Automatisering

523.686

Idem, M144

Informatisering (rest)

164.031

Idem, M145

2.488.109

Idem, M150

6. Overhead riool

Totaal ad 5 x percentage ad 4 34.834

7. In tariefberekening verwerkt 34.737 KVS 2017: tabblad riolering H24

8. Te weinig in tariefopzet 97”

2.13.

In juli 2016 heeft de Commissie BBV de ‘Notitie Overhead’ gepubliceerd. Daarin is de volgende ‘stellige uitspraak’ opgenomen:

“Stellige uitspraak:

Bij de berekening van de tarieven voor lokale heffingen moet de methodiek voor de toerekening van overhead worden opgenomen in de financiële verordening.”

3 Geschil

3.1.

In geschil is of de aanslagen terecht en tot de juiste bedragen zijn opgelegd. Het geschil spitst zich in hoger beroep uitsluitend toe op de volgende vragen;

-

Ontbreekt een specificatie van de post overhead van € 34.737, zodat twijfel omtrent de toegerekende overhead niet naar vermogen door de heffingsambtenaar is weggenomen waardoor deze post niet kan worden toegerekend aan de geraamde lasten ter zake?

-

Overtreffen de geraamde baten van de riolering de geraamde lasten ter zake (opbrengstlimiet) zodanig dat de Verordening op die grond geheel onverbindend moet worden verklaard, nu in de gemeentebegroting geen methode van toerekening van de overhead staat beschreven (niet voldaan aan artikel 8, lid 1, sub c van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (hierna: BBV))?

- Is de Verordening in strijd met artikel 9, eerste lid, van de Richtlijn 200/60/EG van het Europees parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid (de kaderrichtlijn water (hierna: KWR))?

3.2.

Het oordeel van de Rechtbank dat de opbrengstlimiet met 7,46% is overschreden en dat

daardoor de Verordening ten aanzien van belanghebbende partieel onverbindend is, is niet in geschil.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing